Sudan laat troepen toe tot kampen
Sudan gaat akkoord met de komst van troepen van de Afrikaanse Unie (AU) naar vluchtelingenkampen in Darfur. Zij moeten daar toezicht gaan houden op de activiteiten van de Sudanese politie, aldus een woordvoerster van VN-gezant Pronk woensdag.
Khartoem is daarmee gezwicht voor toenemende internationale druk. De militairen van de AU zijn bedoeld om de vluchtelingen gerust te stellen, aldus de VN. Veel ontheemden hebben het vertrouwen in de politie verloren, omdat zij weinig onderneemt tegen aanvallen op vluchtelingenkampen.
In een recente VN-resolutie wordt Sudan opgeroepen de veiligheid in Darfur te verbeteren. De VN dreigde met sancties tegen ’s lands olie-industrie als de veiligheidssituatie niet verbetert. Ook wordt geëist dat Khartum een onderzoek begint naar genocide in Darfur.
De hoge commissaris voor de mensenrechten Louise Arbour zei vorige week nog dat veel vluchtelingen „in een klimaat van angst blijven leven.” Arabische milities (Janjaweed) hebben al meer dan 50.000 mensen in Darfur gedood. Meer dan een miljoen mensen zijn op de vlucht geslagen.
Volgens de hulporganisatie Artsen zonder Grenzen is de humanitaire situatie in Darfur nog steeds zorgwekkend. De sterftecijfers als gevolg van ondervoeding en geweld stijgen nog steeds, aldus noodhulpcoördinator T. Koene woensdag. „De crisis is nog lang niet afgelopen, het lijkt er op dat het alleen maar erger wordt.”
De hulporganisatie is momenteel met 200 uitgezonden hulpverleners in de regio aanwezig.
Samen met 2000 nationale medewerkers verlenen zij hulp aan 700.000 ontheemden in het door burgeroorlog geteisterde gebied. Volgens Koene kunnen zij samen met de andere aanwezige hulporganisaties slechts de helft van de gevluchte burgerbevolking helpen.
„De hulp is op dit moment ontoereikend, als er niet snel meer hulp komt dan zal de situatie in Zuid-Darfur nog verder verslechteren. Het komt regelmatig voor dat we een moeder en kind hebben geholpen met ondervoeding en dat de moeder later bij ons terugkomt omdat zij is verkracht is door leden van de Arabische en door regering gesteunde Janjaweed-milities.”
Medische teams van Artsen zonder Grenzen behandelen op bijna dertig locaties in Darfur slachtoffers van geweld en zorgen voor ernstige ondervoede kinderen. Tevens zorgt de hulporganisatie voor schone sanitaire voorzieningen en verstrekt het dekens en voedsel. Volgens Koene zou dat laatste juist door de Verenigde Naties en andere daarvoor bestemde non-gouvernementele organisaties moeten worden gedaan. „Wij zijn er vooral voor de medische hulp. Het is schrikbarend hoe relatief weinig hulporganisaties in Darfur zijn. Het gaat de laatste tijd iets beter, maar het is nog steeds te weinig”
Artsen zonder Grenzen wijt dat niet alleen aan de tegenwerking van de regering in de hoofdstad Khartum, maar ook aan het inadequate en trage optreden van de hulporganisaties zelf. „Wij lobbyen voortdurend onder onze collega-organisaties, maar het levert weinig resultaat op. Terwijl de roep om noodhulp steeds groter wordt”, aldus Koene. Het verbaast hem dat voor Irak en Rwanda de hulporganisaties in rijen stonden om de landen binnen te mogen.
Zijn collega en directeur operaties van Artsen zonder Grenzen, Kenny Gluck stelt het nog harder, „het is het falen van de internationale gemeenschap dat de noodhulp voor de ontheemdem pas na 10 maanden op gang is gekomen. Het merendeel van de Afrikaanse burgerbevolking sterft of aan ondervoeding, waar de VN en de hulporganisaties iets aan kunnen doen of aan geweld, waar de internationale gemeenschap kan tegen optreden.” Volgens Gluck kan Artsen zonder Grenzen niet aangeven hoe de mensen in Sudan moeten worden beschermd. „Daarvoor moet je een militaire organisatie zijn, dat zijn wij niet. Wij willen alleen maar zien dat het geweld ophoudt.”