Heerlense moskee ontmoetingsplaats drugskoeriers
De Nour-moskee aan de Kempkensweg in Heerlen wordt al zeker een half jaar gebruikt als ontmoetingsplaats voor drugsdealers uit de Randstad, Duitsland en zelfs Spanje. Dat hebben de politie en bestuurslid M. Ben Moussa van de moskee donderdag bevestigd.
Het bestuur van de moskee heeft samen met de politie inmiddels maatregelen genomen om de ongewenste, vaak agressieve bezoekers te weren. De dealers, volgens de politie deels illegalen uit de Randstad, veroorzaken in en rond de moskee veel overlast.
De moskee ligt niet ver van het station in Heerlen, berucht als centrum van de handel in harddrugs. De Marokkaanse gemeenschap maakt zich volgens Ben Moussa grote zorgen om de activiteiten van de drugskoeriers en -dealers.
„Ze komen hier niet om te bidden. Ze hangen rond in de ontmoetingsruimte van de moskee, hun gsm’s rinkelen voortdurend en mensen die willen bidden worden gestoord”, zegt het bestuurslid. Het bestuur heeft inmiddels gsm’s in de moskee verboden. Mensen die binnen willen, moeten hun mobiele telefoon uitzetten of afgeven.
Pogingen van de beheerder de ongewenste gasten te verwijderen, leidden herhaaldelijk tot agressie. Om die reden zijn bestuursleden vaker aanwezig om te helpen met het weren van de dealers. Ook de wijkagent loopt vaker binnen. Dat heeft volgens Ben Moussa enig effect. Om de overlast te beperken gaat de moskee ook twee uur eerder dicht, om negen uur ’s avonds.
Het bestuur van de moskee heeft veel klachten gekregen van omwonenden over auto’s die ’s avonds laat met ronkende motor voor de moskee staan. Door de aanwezigheid van de dealers zijn steeds meer eigenlijke bezoekers de ontmoetingsruimte en de winkel bij de moskee gaan mijden. Het bestuur denkt er nu over de ontmoetingsruimte om te bouwen tot bibliotheek en er geen eten en drinken meer te verkopen. Het hoopt dat de dealers dan wegblijven.
„Het probleem is dat wij die mensen niet kennen”, zegt Ben Moussa. „En als we hen weg sturen, komen ze even later weer terug. Nu worden ook bestuursleden al door hen bedreigd.”