CU en SGP: NVWA moet Israëlcentrum niet beboeten
Er is sprake van selectief beleid als de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) het Israël Producten Centrum (IPC) beboet voor een tekst op een wijnetiket.
Dat zeggen ChristenUnie en SGP in vragen die zij dinsdag over deze kwestie stelden aan minister Van Ark (Medische Zorg). Zij willen opheldering over het bericht dat het IPC door de NVWA beboet wordt omdat het centrum wijn uit Hebron op het etiket aanduidt als ”Product uit een Israëlisch dorp in Judea & Samaria.” Volgens de NVWA behoort dat, op grond van Europese richtlijnen, te zijn: ”Product uit de Westelijke Jordaanoever (Israëlische nederzetting).”
Volgens ChristenUnie en SGP is er niets mis met het etiket. Bovendien is hier, stellen zij, sprake van selectiviteit: de NVWA handhaaft niet op producten uit bezette gebieden elders op de wereld.
De twee fracties willen bovendien weten wat het resultaat is van een 2017 door de Kamer aangenomen motie, ingediend door Van der Staaij, die het kabinet opriep zich ervoor in te zetten dat in organen van de Verenigde Naties Israël niet anders behandeld wordt dan andere landen.
Jacobs
„Ik ben verdrietig, teleurgesteld en bezorgd”, schrijft opperrabbijn Jacobs in een dagboek dat hij bijhoudt voor het Joods Cultureel Kwartier. Hij noemt het „onbegrijpelijk dat de BDS-beweging, die in ons buurland Duitsland als een criminele organisatie wordt beschouwd, hier in mijn Nederland zo bepalend is.”
Ook wijst hij erop dat de flessen met Israëlische wijn mede zijn gefabriceerd door Arabische Israëliërs die niet onderbetaald krijgen en ook niet worden uitgebuit. Dit in tegenstelling tot „de arbeiders in de klerenfabrieken in Leicester, of in China, in Indië of de dames om de hoek die hier onder het toeziend oog van onze eigen Nederlandse overheid als slavinnen illegaal werkzaam zijn. Ze kunnen geen kant op, lijden een mensonwaardig bestaan, maar ze zijn geen product van de zogenaamde door Israël bezette gebieden en krijgen dus geen aandacht.”