Buitenland

’Presidentiële debatten’ hebben dubieuze kanten

De Republikein George Bush en de Democraat John Kerry zullen donderdagavond hun eerste van drie „presidentiële debatten" voeren, een nieuw hoogtepunt in de verkiezingscampagne. De televisiedebatten moeten de laatste twijfelaars overhalen een keuze te maken voor de stembusgang van 2 november. De mediaspektakels kennen evenwel nogal wat dubieuze kanten.

ANP
29 September 2004 06:56Gewijzigd op 14 November 2020 01:41

Het ’presidentiële debat’ is eigenlijk al tientallen jaren geen echt debat meer, maar eerder een soort gezamenlijke persconferentie. Zowel binnen de Amerikaanse journalistiek als binnen progressievere kringen in de VS wordt er ook al jaren op aangedrongen meer ruimte te geven aan echt debat, een echte woordenstrijd, maar dat heeft tot dusver weinig uitgehaald.

De komende drie debatten zijn al sinds begin 2003 in voorbereiding. Op 23 april van het voorgaande jaar werd al bekend dat veertien gegadigden, vooral universiteiten, zich hadden gemeld om gastheer te zijn voor een van de debatten. De campagneteams van Bush en Kerry zijn bovendien al vele maanden bezig om alle details van de debatten te regelen.

Beide kemphanen hebben voor dat doel duurbetaalde advocaten ingehuurd die keihard onderhandelen over zowel de onderwerpen van de debatten als de stand van de camera’s. Ook de spreektijd, het tijdstip van uitzending en zelfs de temperatuur in de zaal zijn onderwerp van onderhandeling.

De organisatie van de debatten is sinds 1988 in handen van de Commission on Presidential Debates, een particuliere organisatie waarin de Republikeinen en de Democraten samenwerken. Ze regelt de debatten, stelt de eisen op en laat zich sponsoren door het bedrijfsleven. De bijeenkomsten dit jaar worden volgens de website van de commissie onder meer gesponsord door American Airlines, Continental Airlines, Anheuser–Bush (bier) en The Discovery Channel.

De commissie, formeel opgericht om politieke bewustwording te bevorderen, bepaalt ook dat kandidaten die minder dan 15 procent halen in de peilingen van vijf onderzoeksbureaus niet aan de discussies mogen meedoen.

Dat laatste betekent onder meer dat de onafhankelijke kandidaat Ralph Nader net als in 2000 niet mag meepraten. Nader heeft daartegen al fel geprotesteerd. Hij omschreef de commissie op zijn website als „een politieke organisatie die er alleen op gericht steun te geven aan de twee grootste partijen van het land".

Jesse Ventura, oud–gouverneur van Minnesota, schreef eerder deze maand in The Boston Globe dat er einde moet komen aan het onderonsje van Republikeinen en Democraten. Volgens Ventura is het ook ongekend dat er nimmer een echt kritische en onverwachte vraag wordt gesteld tijdens de debatten. Hij hekelde ook dat de gespreksleiders zijn aangewezen, dat deze presentatoren nimmer doorvragen en dat hun enige taak lijkt ervoor zorg te dragen dat er korte „soundbites" komen die de Amerikaanse zenders in hun berichtgeving kunnen gebruiken.

De oppositie tegen de opzet van de „presidential debates" is al zo groot dat ongeveer zestig actiegroepen, vooral burgerrechtenorganisaties, een alternatieve debatcommissie hebben opgericht. Haar doelstelling is om de organisatie van de debatten op termijn over te nemen.

De kiezers in de VS moeten dit jaar nog genoegen nemen met de voorgenomen serie van drie debatten. Na het debat in Florida donderdag, volgens er nog een op 8 oktober (St.Louis. Missouri) en een op 13 oktober (Tempe, Arizona). De kandidaten voor het vice–presidentschap, Cheney en Edwards, treffen elkaar op 5 oktober in Cleveland, Ohio.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer