Oric leidde sinds 1992 de verdediging van de Bosnische moslimenclave, die in juli 1995 door de Bosnische Serviërs werd veroverd, met een genocide met duizenden dode moslims als gevolg. Oric moet terechtstaan wegens oorlogsmisdaden waarvan daarvoor Serviërs in en rond de enclave het slachtoffer werden.

Voorzittend rechter Agius toonde zich dinsdag verbolgen over bepaalde aspecten van de voorbeiding van de rechtszaak. Zo vond hij het ’onbegrijpelijk’ dat de aanklagers weliswaar het transcript van een gesprek met Oric als bewijs willen gebruiken, maar het oorspronkelijke bandje niet hebben.

De verdediging had om dat bandje gevraagd. Agius wil dat de aanklagers aan het begin van het proces een getuige oproepen die van elk bewijsstuk zal aangeven hoe het in het bezit van de VN–aanklagers is gekomen.

Oric’ Britse advocaat, John Jones, beschuldigde de aanklagers ervan dat zij in strijd met de regels ontlastend materiaal niet ter beschikking hebben gesteld aan de verdediging. Agius herinnerde de aanklagers aan die verplichting.

Het is de bedoeling dat het Oric–proces op 6 oktober begint. De rechtszaak zal naar verwachting meer dan een half jaar duren.