’Nieuw kiesstelsel slecht voor vrouwen’
Het nieuwe kiesstelsel zoals minister De Graaf (Bestuurlijke Vernieuwing) dat voor ogen heeft, leidt ertoe dat het aandeel vrouwen in de Tweede Kamer fors zal dalen. De wijziging van het kiesstelsel staat dan ook haaks op het emancipatiebeleid van de Nederlandse regering.
Dat stelt universitair hoofddocent politicologie aan de Radboud Universiteit, M. Leyenaar, in haar boek Political Empowerment of Women, dat deze week verschijnt. Leyenaar heeft een studie gemaakt van kiesstelsels en vertegenwoordiging van vrouwen in de parlementen van de EU–lidstaten.
Nu scoort Nederland nog goed, met 37 procent vrouwen in het parlement. Het komt daarmee op een vierde plaats in de EU, na Zweden, Denemarken en Finland.
Deze score komt volgens Leyenaar omdat de meeste partijen bij de samenstelling van hun kandidatenlijst rekening houden met geslacht, leeftijd en etniciteit. Zij kunnen zich dat veroorloven omdat de meeste partijen bij verkiezingen kunnen rekenen op tussen de acht en dertig zetels. Dat wordt anders in het nieuwe kiesstelsel, betoogt de onderzoekster. Het probleem zit hem in de districtskandidaten. In het plan van De Graaf krijgen de kiezers twee stemmen, één voor de landelijke lijst en één voor de districten. De landelijke stem bepaalt de machtsverdeling in de Tweede Kamer, regionale kandidaten kunnen via de districten een Kamerzetel bemachtigen. Hooguit de helft van het totaal aantal Kamerzetels kan worden ingenomen door een districtskandidaat.
Volgens Leyenaar vergroot die verdeling de concurrentie. Omdat er via de districten slechts 75 zetels te winnen zijn, zullen partijen bij de samenstelling van de regionale lijst minder geneigd zijn vrouwen kandidaat te stellen, als er ook bekende, ervarener mannelijke kandidaten in hetzelfde district wonen. Dat geldt ook voor minderheden en jongeren, voorspelt ze. „Meer in het algemeen zullen er minder nieuwkomers bij zijn.”
Ze onderbouwt haar betoog met cijfers uit Duitsland, dat ook een gemengd stelsel kent. „Van de 438 kandidaten voor de districten waren er 51 vrouw, dat is 11 procent, terwijl het totale aandeel van vrouwen in het parlement 32 procent was.” Ook Italië laat volgens de onderzoekster zien wat er kan gebeuren met een gemengd stelsel. Daar is het aandeel vrouwelijke parlementariërs 11 procent.
Partijen kunnen dat voorkomen door vrouwen, minderheden en jongeren toch een prominete plaats op de lijsten te geven, maar Leyenaar heeft „geen enkele reden om te denken dat dat ook zal gebeuren.” Een wettelijke regeling behoort eveneens tot de mogelijkheden. „De Nederlandse regering zou dan kunnen overwegen om net als Frankrijk en België wetten door te voeren die in de toekomst een grotere vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek zullen garanderen. Maar een simpeler weg is natuurlijk om het voorstel voor wijziging van het kiesstelsel te verwerpen.”