Cultuur & boeken

Zendingsgezin op dodenlijst van de taliban

Hannelie Groenewald verruilde met haar man Werner en twee kinderen Zuid-Afrika voor Afghanistan om daar het Evangelie te delen. Na twaalf jaar eindigt hun werk in het land abrupt. Tijdens een aanslag van de taliban in Kabul komen Werner en de kinderen om het leven.

3 July 2020 15:44Gewijzigd op 16 November 2020 19:46
Hannelie Groenewald met haar man Werner en kinderen Jean-Pierre en Rodé tijdens een picknick aan de rand van Kabul in 2012. beeld Hannelie Groenwald
Hannelie Groenewald met haar man Werner en kinderen Jean-Pierre en Rodé tijdens een picknick aan de rand van Kabul in 2012. beeld Hannelie Groenwald

De drie talibanstrijders hebben maar één doel voor ogen: het Zuid-Afrikaanse zendelingsechtpaar en hun kinderen om het leven brengen. Op zaterdagmiddag 29 november 2014 zien ze hun kans schoon en vallen ze het huis en kantoor van de Groenewalds in de Afghaanse hoofdstad Kabul binnen. Op het alleronverwachtst verliest Hannelie Groenewald haar echtgenoot Werner (46) en haar twee kinderen Jean-Pierre (17) en Rodé (15).

Zelf is ze op dat moment niet thuis. De Afghaanse autoriteiten houden rekening met een mogelijke aanslag in de stad en Groenewald, werkzaam als arts, staat daarom paraat bij een VN-vergadering.

In de maanden na de aanslag gaat ze door een achtbaan van emoties. Als ze echter merkt hoeveel indruk haar verhaal op anderen maakt, besluit ze haar ervaringen op papier te zetten. Deze zijn nu in het Nederlands in boekvorm uitgegeven.

Jullie zijn als gezin afgereisd naar Afghanistan. Dan moeten jullie wel een duidelijke roeping hebben gehad?

„We wisten ons door God geroepen. Mijn man Werner was gemeentepredikant in Zuid-Afrika, maar ging op kortstondige missie naar Pakistan. Ik wilde niet met hem mee, ik had op dat moment geen hart voor de zending. Op de grens van Pakistan en Afghanistan riep God Werner. Hij zag voor zich hoe Afghanen verloren zouden gaan als ze Jezus niet leerden kennen. Toen vroeg hij God om ook mij te roepen.

Eenmaal weer thuis overtuigde Werner mij om mee te gaan op een korte medische missie naar Afghanistan. Daar raakte de Heilige Geest mij in een huiskerk aan op een manier zoals ik nog nooit had ervaren. Toen werd ook mijn hart geopend voor dat deel van de wereld. God bevestigde na thuiskomst deze roeping nog meermalen.”

Uw verblijf in Afghanistan ervaarde u als een snoeiproces. Wat werd er gesnoeid in uw leven?

„Voor mijn roeping was ik dan wel predikantsvrouw, maar ik was heel erg op dit aardse gericht. Toen God mij riep, moest ik sterven aan mijn eigen comfortabele leven. Ik moest alles aan God overgeven zodat Hij de eerste prioriteit werd in mijn leven.

We gingen we naar Afghanistan met kleine, kwetsbare kinderen. Je weet dat het gevaar van een ontvoering of een bomaanslag aanwezig is. Maar wat is belangrijker, je eigen comfort en veiligheid of wat God van je vraagt?”

U schrijft in uw boek dat het zijn van arts, moeder, docent en huisvrouw erg veel van u vergde. Was er nog wel tijd voor uw roeping? Of was dat juist uw roeping?

„Juist dát was mijn roeping. God riep mijn man als predikant, en mij om er voor hem te zijn zodat hij zijn werk kon doen.

Ik deed ook missionair werk, maar dan op een andere manier. Meestentijds gaf ik het christelijk geloof heel praktisch handen en voeten. Als arts kon ik patiënten met het Evangelie bereiken. Dat waren vaak erg arme mensen. Dan bracht ik voor een behandeling geen kosten in rekening, om zo iets van de liefde van God te laten zien.

Daarnaast maakte ik in mijn werk als arts verschillende wonderlijke dingen mee. Zo bad ik voor een slechtziende Afghaanse man en zijn gezichtsvermogen kwam gedeeltelijk terug. En er was een vrouw die geen kinderen kon krijgen. We hebben voor haar gebeden en ze raakte in verwachting.”

Toen was plotseling de dag van de aanslag daar. Hielden jullie hier rekening mee?

„We wisten dat Afghanistan een gevaarlijk land was. In de twee weken voordat talibanstrijders ons huis binnenvielen, vonden er verschillende bomaanslagen plaats dichtbij ons huis. Op de dag van de aanslag werden we gewaarschuwd door de autoriteiten dat er mogelijk een aanslag gepleegd zou worden. Veel wegen waren die dag afgezet. Maar we hadden nooit gedacht dat zoiets ons zou treffen. We dachten dat God zo’n aanslag niet zou toelaten.”

Waarom waren jullie het doelwit van een aanslag?

„We deelden het Woord van God en mensen kwamen tot geloof. Om die reden stonden we op een dodenlijst van de taliban. De aanvallers hadden de speciale opdracht om ons om het leven te brengen.”

Na de aanslag worstelde u met God over de dood van uw geliefden. Hoe ging u ermee om?

„Na de aanslag had ik veel vragen, maar ik kreeg geen antwoorden. Ik moest leren dat het leven niet om mij draait, maar om God. Als Hij het sterven toelaat, dan moet ik Hem daar niet op bevragen. Eenmaal zal ik antwoorden krijgen. Het is nu niet aan mij om dat te willen weten.

Ondanks dat ik niet om deze moeilijkheden heb gevraagd, weet ik dat God mij niet zal verlaten en mij er doorheen zal helpen. Ik richt mij op God en niet op mijn problemen. Hij is mijn hoop, op Hem richt zich mijn geloof.

Ik worstelde ook met de vraag waarom God mij wel in het leven heeft gelaten. Maar nu weet ik dat Hij daar een doel mee heeft gehad. Momenteel werk ik als arts in Zuid-Afrika. Dat voelt ook als een soort bediening. Ik bid voor mijn patiënten, en als er zijn die niet kunnen betalen, dan breng ik niets in rekening.

Daarnaast mag ik er nu zijn voor mijn lieve nieuwe echtgenoot, voor mijn nieuwe kinderen. Dat is de reden dat ik er nu nog ben. Maar na de aanslag wilde ik dat niet horen. Toen was ik liever samen met de anderen gestorven.”

U opent het boek met een gedetailleerde beschrijving van de laatste momenten van uw man Werner en kinderen Jean-Pierre en Rodé. Was het moeilijk om dat te schrijven?

„Ja, enorm. Tijdens het schrijven haalde ik al de gesprekken met getuigen, herinneringen, emoties en geuren terug. Soms moest ik daar zo van huilen, dat ik het schrijven moest laten rusten. Ik had mijn verhaal al meerdere keren verteld, maar als je een boek schrijft, denk je er nog intensiever over na. Het was een emotionele ervaring. Toch hielp het schrijven bij het genezingsproces.”

Waar bestaat die genezing uit?

„De weg van genezing is lang en kent vele aspecten. Het begint met vergeving. God heeft nog een doel met mijn leven. Als ik vol met wrok ben, kan ik niet dienen als instrument van God.

Ook is het nodig dat we berusten in God. Mijn blik is beperkt, maar God weet wat Hij doet. Daarom moeten we aan Zijn voeten terechtkomen.

Daarnaast moeten we beseffen dat het leven met Jezus kosten met zich meebrengt. Hij zegt Zelf dat we vervolgd zullen worden. Ook Hij werd gehaat en stierf aan het kruis. Maar als we aan Zijn kant staan, dan zullen we eenmaal delen in Zijn overwinning.”

Kan de wond volledig genezen?

„Ik denk niet meer dagelijks aan de aanslag, maar de wond zal altijd blijven steken. Het heeft zo’n impact gehad dat ik ook nu nog pijn voel. Ook na vergeving en berusting blijft de wond daar. Bijna zes jaar later huil ik er soms nog om.

Toch heeft God ook daarin wonderlijke dingen gedaan. Ik had het erg moeilijk met het beeld van de gezichten van mijn geliefden toen ze in de lijkzak lagen. Zulke beelden blijven normaalgesproken altijd op je netvlies staan. Maar ik vroeg aan God of Hij die beelden uit mijn geheugen wilde wissen. En als ik nu in gedachten de lijkzakken openrits, dan zie ik alleen maar een glimlach op de gezichten van mijn man en kinderen. Het is een wonder van God.”

Wat is de belangrijkste les die u heeft geleerd?

„De belangrijkste les die ik heb geleerd, is om dicht bij God te blijven. Ook in slechte tijden moeten we onze ogen op Hem gericht houden. Door de moeilijke omstandigheden heb ik meer van Gods liefde en trouw leren kennen. Alles wat Hij vraagt moet je doen, je moet Hem vertrouwen.”

Waarom heeft u dit boek geschreven?

„Ik heb dit boek geschreven voor mensen die ook worstelen met pijn in hun leven. Het is mijn gebed dat God dit verhaal gebruikt om mensen daarmee te helpen. Dat ook zij hoop voor de toekomst mogen vinden in de God Die zo trouw en vol liefde is. Dat is wel een hoop die alleen te vinden is in Jezus Christus.”

Boekgegevens

De hoogste prijs. Mijn gezin stierf in Afghanistan voor Jezus, Hannelie Groenewald; uitg. De Banier; 288 blz.; € 19,95

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer