De risico’s voor huishoudelijk werkers werden door de uitbraak van het coronavirus zichtbaar. Dat staat in een verkenning van de markt voor persoonlijk dienstverlening van de Sociaal Economische Raad. Naast het baanverlies riskeerden persoonlijk dienstverleners met doorwerken hun eigen gezondheid of die van anderen, ondanks ziekteverschijnselen. „In deze coronacrisis zijn huishoudelijk werkers door de mazen van het vangnet gevallen. Na de lockdown viel hun inkomen weg en konden ze nergens aanspraak op maken”, zegt Zakaria Boufangacha van de FNV.

De SER onderzocht hoe in Finland, Zweden en Frankrijk fiscale prikkels worden ingezet om het aantrekkelijker te maken om taken in en rond huis uit te besteden. Dan gaat het om bijvoorbeeld mantelzorg of schoonmaken, boodschappen doen en strijken. In die landen zijn inmiddels positieve resultaten geboekt, schrijft de raad. Zo zijn er duurzame banen gecreëerd en is de werk-privébalans van mensen verbeterd. De raad adviseert het kabinet om ook in Nederlands fiscale prikkels in te voeren. Zo kan een fiscale aftrek de kosten voor een werkgever of opdrachtgever verlagen en kan deze ook de sociale zekerheid van mensen die dit werk uitvoeren verbeterd worden.

Eind april schatte de FNV dat tienduizenden huishoudelijk werkers in Nederland door de coronacrisis hun bron van inkomsten verloren. Door de virusuitbraak werkten veel Nederlanders vanuit huis en wilden ze vanwege het besmettingsgevaar niemand over de vloer hebben, ook niet de huishoudelijke hulp.