Binnenland

Hoge Raad: Staat hoeft IS-vrouwen en kinderen niet terug te halen

De Nederlandse overheid hoeft Nederlandse IS-vrouwen en hun kinderen niet terug te halen uit Noord-Syrië. Dat bepaalde de Hoge Raad vrijdag. De uitspraak van het gerechtshof blijft daarmee in stand.

ANP
26 June 2020 10:15Gewijzigd op 16 November 2020 19:41

Vorig jaar spande een aantal vrouwen een kort geding aan tegen de Nederlandse Staat omdat zij en hun kinderen in erbarmelijke en gevaarlijke omstandigheden in opvangkampen voor IS-vrouwen in Noord-Syrië verblijven. Via een kort geding wilden zij gedaan krijgen dat de Staat zich met spoed inspant om hen met hun kinderen naar Nederland te halen.

Bij de rechtbank kregen zij gelijk. De rechter bepaalde dat Nederland al het nodige moest doen om in elk geval de kinderen te repatriëren. In hoger beroep besliste het gerechtshof in Den Haag echter anders: de rechter mag niet op de stoel van de politiek gaan zitten. De overheid heeft „beleidsvrijheid”, aldus het hof, en de rechter moet zeer terughoudend zijn met ingrijpen. Tegen deze beslissing gingen de advocaten van de betrokken beroep in cassatie bij de Hoge Raad.

De vrouwen zijn een aantal jaar geleden zelf uitgereisd naar het strijdgebied van IS in Syrië of Irak. Zij hebben hun kinderen meegenomen of de kinderen zijn daar geboren. Zij zitten momenteel vast in opvangkampen, in heel slechte omstandigheden.

Zij vinden daarom dat hun mensenrechten geschonden worden. Volgens de Hoge Raad echter, kunnen de vrouwen en de kinderen zich tegen de Nederlandse Staat niet direct beroepen op mensenrechtenverdragen. „De vrouwen en de kinderen bevinden zich namelijk buiten Nederlands grondgebied. Er zijn ook geen bijzondere omstandigheden die maken dat uit de mensenrechtenverdragen verantwoordelijkheid van Nederland voor de vrouwen en de kinderen voortvloeit”, aldus de Hoge Raad.

Omdat de vrouwen uit eigen beweging naar het strijdgebied zijn vertrokken mocht het gerechtshof volgens de Hoge Raad oordelen dat de Nederlandse staat „ondanks de zwaarwegende belangen van de vrouwen en de kinderen hen niet naar Nederland hoeft te halen en zich daarvoor ook niet hoeft in te spannen”.

De advocaten van de IS-vrouwen reageren teleurgesteld op de uitspraak van de Hoge Raad. „Wij hebben het als een belangrijke maatschappelijke taak gezien om de kinderen en de vrouwen die zich in de Koerdische kampen bevinden bij te staan en zijn trots dat wij dat hebben mogen doen. Wij zijn natuurlijk teleurgesteld over de uitkomst, omdat hun erbarmelijke situatie nu zal voortduren. Met name voor de kinderen is dit zeer schadelijk”, stellen ze in een gezamenlijke verklaring.

De advocaten beraden zich op een stap naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waar al een vergelijkbare Franse zaak aanhangig is.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer