De Aalsmeerder werd eerder door het Amsterdamse hof veroordeeld tot zestien jaar cel. Hij tekende daartegen beroep in cassatie aan bij de Hoge Raad, die de Amsterdamse uitspraak vernietigde en de zaak verwees naar het hof in Den Haag. Volgens het hoogste rechtscollege had Van O. onvoldoende de kans gehad vragen te stellen aan een belangrijke getuige.

De ongebruikelijke strafeis van aanklager Van der Horst is het gevolg van het feit dat de zaak lang is blijven liggen nadat Van O. beroep in cassatie had aangetekend. Van der Horst verdisconteerde deze vertraging ten gunste van de verdachte in zijn eis van twintig jaar.

Volgens de advocaat–generaal is „boven iedere twijfel verheven” dat Paul van O. zijn vrouw met vooropgezet plan om het leven heeft gebracht en haar stoffelijke resten heeft laten verdwijnen. Van O. heeft vrijwel van meet af aan de schijn tegen zich gehad. Tal van omstandigheden maakten hem zeer verdacht. In het begin van het onderzoek betrapte de politie hem op tegenstrijdigheden in zijn verklaringen. Bij zijn arrestatie had Van O. uiterlijke veranderingen ondergaan en stond hij op het punt te vertrekken naar Thailand, met circa 50.000 euro op zak.

Tijdens zijn voorlopige hechtenis, zou Van O. bij herhaling zijn mond hebben voorbijgepraat tegen medegedetineerden. Ook tegen een undercoveragent van de politie, die zich had laten insluiten in het huis van bewaring waar Van O. verbleef, zei hij dingen die min of meer neerkwamen op een bekentenis.

Het feit dat Van O. geen opening van zaken wil geven over het lot van Angelique onderscheidt deze zaak van andere moordzaken, zei advocaat–generaal Van der Horst maandag. Van O. laat de nabestaanden van Angelique in „voortdurende, martelende onzekerheid”. Van der Horst las voorafgaand aan zijn strafeis een emtionele brief van de familie van het slachtoffer voor. „De nabestaanden wachten nog steeds op antwoord op de vraag: Waar is Angelique?” aldus Van der Horst.

Het hof doet uitspraak op 11 oktober.