Prijzen licht hoger door komst euro
De invoering van de euro heeft begin dit jaar in ons land een verhoging van de prijzen veroorzaakt van 0,2 tot 0,4 procent. Dat blijkt uit onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB).
In Brussel zei directielid Issing van de Europese Centrale Bank (ECB) woensdag echter dat gemiddeld genomen de inflatie nauwelijks extra is gestegen. Volgens de Duitser zijn sommige bedragen bij de omrekening weliswaar flink naar boven aangepast, maar was er bij andere juist sprake van een verlaging.
Hij benadrukte dat door de komst van de eenheidsmunt voortaan beter valt te vergelijken wat een product in de diverse landen kost. Dat zal de concurrentie bevorderen en naar zijn verwachting uiteindelijk erin resulteren dat prijzen die in de ogen van de consument uit de pas lopen, naar beneden worden bijgesteld.
DNB heeft een enquête gehouden onder een groot aantal winkeliers. Uit de bevindingen blijkt dat tweederde van de gesignaleerde stijging is toe te schrijven aan het afronden. De rest vloeit voort uit het doorberekenen van de kosten die voor de middenstand verbonden waren aan de omschakeling.
De door president Wellink geleide instelling sluit een onderschatting van het totale effect overigens niet uit, omdat sommige bedrijven weigerden de vragenlijst te beantwoorden. Voorts zijn niet de verhogingen meegenomen die de lokale overheden voor hun tarieven hebben toegepast.
Issing, die met het Europees Parlement van gedachten wisselde over de economische situatie, gaat ervan uit dat de inflatie binnen de eurozone in de komende maanden zakt tot onder de door de ECB op middellange termijn gehanteerde bovengrens van 2 procent. In februari bedroeg het gemiddelde in de EU-lidstaten met het gemeenschappelijk betaalmiddel in vergelijking tot het niveau van twaalf maanden eerder 2,4 procent. Dat betekende een daling ten opzichte van de 2,7 procent in januari.
De ECB-bestuurder acht het aannemelijk dat het dieptepunt van de conjuncturele inzinking eind vorig jaar is gepasseerd. Maar hij signaleerde tegelijk nog flinke onzekerheid over de kracht van het herstel. Toch denkt hij dat tegen het eind van 2002 de snelheid van de toename van het bruto binnenlands product (bbp) zal zijn aangetrokken tot rond 2,5 procent.
Zowel DNB als Issing dringt aan op een gematigde loonontwikkeling. Zij waarschuwen voor een verslechtering van de concurrentiepositie, die groei en werkgelegenheid nadelig zal beïnvloeden. DNB acht het noodzakelijk dat de afspraken in de nog af te sluiten CAO’s „aanzienlijk lager” uitvallen dan de 3,8 procent uit de reeds tot stand gebrachte contracten.