Vermogen kerk raakt nooit op
Als ook seculiere media gaan schrijven over een rijke kerk is het zaak nauwkeurig te lezen. Vaak is de teneur van zulke berichtgeving dat het in de kerk draait om geld. De kerk is schatrijk, blijft desondanks steeds maar weer geld vragen en mensen geven het nog ook, heet het dan.
In een verleden week verschenen rapport blijkt dat de ruim 1500 (wijk)gemeenten van de Protestantse Kerk in Nederland zo’n 1 miljard euro aan vrij beschikbaar vermogen hebben. Het wekt in ieder geval vertrouwen dat het rapport, met de titel ”Werkzaam vermogen”, is opgesteld door een commissie uit de Protestantse Kerk zelf. Geen externen die wat uitspraken uit de losse pols doen, maar een commissie die de zaak, in opdracht van de generale synode, grondig heeft bestudeerd. Kort samengevat komt deze tot de conclusie dat de gemeenten in de PKN samen zo’n 600 miljoen euro aan kerkrentmeesterlijk vermogen hebben en zo’n 400 miljoen euro aan diaconaal geld; beide vrij beschikbaar. De schatting is overigens aan de voorzichtige kant. Zo is onder andere al gerekend met zogenoemde reserves die nodig zijn voor het voortbestaan van gemeenten als de actuele geldstroom sterk terugloopt of opdroogt.
Wat dat laatste betreft: het probleem van teruglopende inkomsten speelt in tal van gemeenten die behoren tot de Protestantse Kerk. De kerk krimpt in een snel tempo. Per jaar daalt het ledental, dat nu ongeveer 1,7 miljoen bedraagt, met ongeveer 50.000.
Vrij beschikbaar vermogen: daar draait de hele discussie om. En de eerste vraag die beheerders dan stellen, is hoe vrij dat ”vrij” is. Sommige gemeenten geven aan dat ze inkomsten uit dat vermogen gewoonweg niet kunnen missen. En is 1 miljard euro voor een kerk met de omvang van de PKN echt zo veel geld? Daarbij: het is geen geld dat staat op de bankrekening van de landelijke kerk en daar ligt te slapen. Het is geld van gemeenten. De synode kan dus aanbevelingen doen, maar uiteindelijk gaan gemeenten over hun eigen financiële middelen.
Toch is het een goede zaak dat het synodebestuur opdracht heeft gegeven tot het opstellen van het rapport. De notitie beveelt gemeenten aan om vermogen aan het werk te zetten. Om het geld dat vrij beschikbaar is in te zetten voor nieuwe kerkelijke activiteiten, voor hulp aan armere gemeenten of om de samenleving als kerk te dienen. Want inderdaad, de kerk is geen beleggingsfonds. In de christelijke gemeente draait het niet om geld maar om genade. Het gaat niet om vermogen, maar om verkondiging. Verkondiging van het Evangelie van een rijke Christus voor een arme zondaar.
Werkzaam vermogen. Dat is een mooie titel voor een kerkelijk rapport over geld. De grootste schat van de kerk blijft echter het Woord. Een gemeente die de rijkdom daarvan peilt, zal zich hoeden voor buitensporige uitgaven en zich niet in de eerste plaats bekommeren om bijvoorbeeld de uitstraling van het kerkgebouw. De kerk is geplaatst in de wereld en wordt door de apostel Paulus opgeroepen goed te doen aan allen. Aan huisgenoten des geloofs, maar niet minder aan een van God vervreemde samenleving. En het bijzondere van de Bijbelse boodschap is dat die schat nooit kleiner wordt door ervan te delen. Het is vermogen dat, hoe royaal ook uitgereikt, nooit op raakt.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.