Oostenrijk kondigde eerder deze maand al een minimumprijs voor vliegtickets aan. Van Nieuwenhuizen denkt echter dat ook dat land bij de invoering op Europese regels zal stuiten. Wel zegt ze graag mee te kijken hoe de Oostenrijkers dat op denken te lossen. Het lijkt haar „niet zinvol” om dat werk zelf over te gaan doen.

Kamerleden Jan Paternotte (D66) en Eppo Bruins (ChristenUnie) willen dat de prijs van een vliegticket op zijn minst de kosten voor het gebruik van luchthavens en alle bijbehorende belastingen zou moeten dekken. Dat zou neerkomen op een minimum van ongeveer 35 euro. Zij vrezen dumpprijzen nu de vraag naar vliegreizen door de coronacrisis sterk is gedaald.

GroenLinks deelt die zorg. „Het laatste wat we willen is dat luchtvaartmaatschappijen met ploftickets gaan stunten om de vliegtuigen weer zo vol mogelijk te krijgen”, zegt Kamerlid Suzanne Kröger. SP’er Cem Laçin wil nog verder gaan. Ook eerlijke arbeidsvoorwaarden en de gevolgen van vliegen voor milieu en klimaat moeten wat hem betreft meewegen.

Op steun van de overige coalitiepartijen hoeven D66 en ChristenUnie niet te rekenen. VVD-Kamerlid Remco Dijkstra ziet weinig in nog meer regels voor de luchtvaart. „Hoe meer eisen je stelt, hoe moeilijker het wordt te ondernemen.” Wat CDA’er Mustafa Amhaouch betreft moet de nadruk voorlopig liggen op herstel van de huidige crisis en behoud van banen.

Bij de PVV valt het voorstel van Paternotte en Bruins evenmin goed. De grootste oppositiepartij wil niet dat vliegen duurder wordt gemaakt, omdat veel „hardwerkende Nederlanders” het dan niet meer kunnen betalen, aldus Kamerlid Dion Graus.