‘Verouderde’ Veiligheidsraad machtigste VN–orgaan
De afgelopen week is de discussie opgelaaid of de samenstelling van de Veiligheidsraad moet worden gewijzigd. Een aantal landen eist een vaste plek in het machtigste orgaan van de Verenigde Naties. Hoe zijn de huidige machtsverhoudingen in de Veiligheidsraad ontstaan, wat zijn de bevoegdheden van de raad en wie willen er veranderingen en waarom?
De Veiligheidsraad is na de Tweede Wereldoorlog opgericht voor het handhaven van vrede en veiligheid tussen de lidstaten van de VN. Terwijl andere VN–organen vooral de mogelijkheid hebben om aanbevelingen te doen kan de Veiligheidsraad dwingend een beslissing opleggen via een resolutie en kan het als enige orgaan met geweld laten ingrijpen.
De Veiligheidsraad heeft momenteel vijf zogenoemde ’permanente’ leden: China, Frankrijk, Rusland (als opvolger van de Sowjet-Unie), Groot–Brittannië en de Verenigde Staten. Dat zijn de landen die als overwinnaars uit de Tweede Wereldoorlog kwamen. De overige tien landen worden volgens een regionale verdeelsleutel telkens voor twee jaar (ieder jaar vijf) door alle leden van de VN gekozen. Afrika, het West–Europese blok (waar ook Canada toe behoort) en Latijns–Amerika kiezen ieder twee leden, de Arabische wereld, Oost–Europa en Azië kiezen een lid en de laatste zetel wisselt tussen het Aziatische en Afrikaanse blok.
Een vertegenwoordiger van een Veiligheidsraad–land moet altijd beschikbaar zijn zodat de raad op ieder gewenst moment bijeen kan komen in het VN–hoofdkwartier in New York. Om een besluit te nemen in de raad, moeten er ten minste negen stemmen voor zijn. De vijf permanente leden hebben het recht van veto waarmee ze een beslissing tegen kunnen houden. In de afgelopen twintig jaar hebben vooral de VS hier gebruik van gemaakt, met name bij kwesties over het Midden–Oosten.
Als er ergens in de wereld een conflict in of tussen landen ontstaat roept de Veiligheidsraad de strijdende partijen over het algemeen eerst op om te gaan praten over een vreedzame oplossing. Onder hoofdstuk zes van het VN–handvest kan de Veiligheidsraad bemiddelen en aanbevelingen doen, maar die zijn niet bindend. Een krachtiger instrument is hoofdstuk zeven van het handvest. Via een resolutie kan de Veiligheidsraad bijvoorbeeld economische sancties opleggen of een wapenembargo instellen. Het ultieme middel is de inzet van een gezamelijke militaire macht, zoals in 1950 in de Koreaanse burgeroorlog en in 1991 om Irak uit Koeweit te verdrijven. Een VN–vredesmacht wordt meestal achteraf ingezet om de situatie te stabiliseren of juist vooraf om een conflict te vermijden.
Het belangrijkste kritiekpunt is dat de raad een overblijfsel uit de Tweede Wereldoorlog is dat volkomen achterhaald is en geen recht doet aan ’de realiteiten’ van de statengemeenschap van de 21e eeuw. Brazilië, Duitsland, India en Japan hebben daarom gevraagd om een permante zetel van de vier landen in de Veiligheidsraad en ze steunen elkaars kandidatuur.
De landen die het hardste roepen voor een permanente zetel, Japan en Duitsland, zijn respectievelijk de tweede en de derde geldschieter van de VN. Frankrijk steunt Duitsland in zijn streven terwijl Duitsland zelf ook een Afrikaans land een vaste zetel in de raad wil geven. De VS maken zich sterk voor een permanente zetel van Japan, China is daar fel tegen. Verder maken Brazilië en India zich sterk als vertegenwoordigers van ontwikkelingslanden.
Om de samenstelling van de Veiligheidsraad te wijzigen moet het VN–handvest worden aangepast. Door de – vanouds – zeer tegenstrijdige belangen tussen de huidige permanente leden van de Veiligheidsraad is het maar de vraag of het ooit zo ver zal komen. Een nieuwe organisatie met een nieuw handvest is een andere optie.