Rijk schiet oorlogsmusea in geldnood te hulp
Oorlogsmusea en herinneringscentra kunnen op extra geld rekenen om de coronacrisis te doorstaan. Het kabinet en het vfonds, dat het herdenken van oorlog en vieren van vrede steunt, trekken daarvoor ieder 1 miljoen euro uit.
Musea en herinneringscentra als de voormalige kampen Vught en Amersfoort en het oorlogsmuseum in Overloon hebben het moeilijk doordat ze van half maart tot 1 juni geen bezoekers mochten ontvangen. Ze zijn vaak erg afhankelijk van de kaartjesverkoop. Inmiddels is weer mondjesmaat bezoek welkom, maar dat biedt nog geen soelaas.
Verantwoordelijk staatssecretaris Paul Blokhuis wil in het jaar dat Nederland de 75e verjaardag van de bevrijding viert, de herinneringscentra en musea niet in de steek laten. „Zij zorgen ervoor dat verhalen en herinneringen over de verschrikkingen van de oorlog levend blijven, zodat ook toekomstige generaties er van doordrongen blijven dat zoiets nooit meer mag gebeuren.”
Blokhuis en het vfonds vrezen dat door de geldnood de vernieuwing stokt die is ingezet om jongeren het verhaal van oorlog en bevrijding te vertellen. Dat zou „ongelooflijk jammer” zijn en „een gemiste kans”, stelt het fonds.
De staatssecretaris en het fonds gaan met de sector overleggen hoe het geld moet worden verdeeld. Sommige musea kunnen ook bij de provincie of de gemeente aankloppen voor steun.