Hemels verlangen
Filippenzen 1:23b
„Hebbende begeerte, om ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste.”
Elke keer dat iemand wordt weggenomen, herinnert ons eraan dat de komst van de Heere dichterbij komt. En dat zorgt ervoor dat we met meer verlangen vanuit ons aardse huis uitzien naar de eerste stralen van de zonsopgang. Het doet in ons een sterk verlangen oplaaien naar de blijde ontmoeting in het huis van onze Vader. Dan zullen we onafscheidelijke handen grijpen en samen de eeuwige heuvels beklimmen. Intussen dringt dit ons ertoe om onze harten alleen aan Jezus te geven. Het doet voor ons wat het vertrek van de twee vreemdelingen uit de hemel aan de discipelen deed op de berg der verheerlijking. Het laat ons alleen met Jezus (Mattheüs 17:8). We ervaren voluit het heimwee dat vervat is in de woorden van de apostel Paulus: „Hebbende begeerte, om ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste” (Filippenzen 1:23b). Hoe meer de aarde door het sterven van anderen een eenzame plaats wordt, des te meer worden onze verlangens op de hemel gericht. Onze schatten zijn naar de hemel gegaan en onze harten moeten ze volgen (Mattheüs 6:21). Aardse hoop is stukgeslagen en wij leren om te „verwachten de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker Jezus Christus” (Titus 2:13). De nacht valt en de bloemen gaan dicht.
Horatius Bonar, predikant te Edinburgh (”Vaderlijke kastijding”, 1847)