„Slachtoffers mensenhandel zijn vaak maar bijzaak”
Op papier lijkt het zo makkelijk om slachtoffers van mensenhandel anders te behandelen dan illegale immigranten. De ene groep wordt immers teruggestuurd, de andere categorie heeft recht op ontferming.
Toen de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) drie jaar geleden in Berlijn haar eerste conferentie over mensenhandel hield, koos iedereen er daarom vol overtuiging voor ook de slachtoffers te beschermen. Mensenhandel mocht niet worden beperkt tot het berechten van daders. Vrijdag en donderdag bleek echter tijdens een nieuwe OVSE-conferentie dat in de praktijk niet altijd duidelijk is wat precies een slachtoffer van mensenhandel is. En daarmee weten hulpverleners ook niet of ze iemand moeten helpen, of juist aan de politie overdragen.
Zo vertelde het hoofd van de OVSE-missie in Montenegro, Jamie Factor, over een langdurige strafzaak, die op de Balkan een grote controverse had opgeroepen, maar die niet leidde tot een veroordeling. „Uiteindelijk werd niet duidelijk of de vrouw een slachtoffer van mensenhandel was en of de aangeklaagden schuldig waren.”
Daar komt bij dat ook slachtoffers van mensenhandel overtredingen kunnen begaan, bijvoorbeeld als ze worden gedwongen met valse papieren de grens over te steken. Douaniers zijn in de regel niet geneigd op voorhand iemand te geloven die met een vals paspoort rondloopt en in een vreemde taal vertelt dat hij of zij onder dwang staat.
Maar ook zonder papieren lijkt het slachtoffer van mensenhandel sterk op een illegale immigrant of een asielzoeker. Een Poolse hulpverleenster herinnerde er tijdens de conferentie fijntjes aan dat „zelfs in het multiculturele Nederland”, net als in de rest van Europa, na 11 september 2001 de houding ten opzichte van immigranten was veranderd. Politie en douane krijgen van hogerhand ingeprent te letten op signalen die daarbij passen. Maar training in het herkennen van mensenhandel krijgt nog niemand.
Veel deskundigen klaagden er daarom over dat slachtoffers vaker worden gestraft dan geholpen. Of ze worden zonder pardon teruggestuurd. „Op die manier doorbreken we nooit de cirkel”, constateerde de Finse minister van Justitie, Johannes Koskinen, in zijn openingsrede.
Maar het zijn niet alleen de politie en de douane die de mensenhandel niet herkennen. „Als je in Helsinki op straat vraagt of er hier mensenhandel voorkomt, zegt men nee”, zei de Finse hulpverlener Jaana Kauppinen. „Slachtoffers van mensenhandel zien er normaal uit en herken je niet op straat. Een bewustwordingsprogramma gericht op het grote publiek is daarom heel moeilijk.”
Door de sterke focus op het bestrijden van immigratie „beschouwen regeringen slachtoffers als een bijzaak”, stelde Christian Strohal, directeur mensenrechten bij de OVSE. „Met handelt ermee alsof het gaat om een vorm van criminaliteitsbestrijding. Maar in dit geval heeft het slachtoffer ook mensenrechten.”
De Duitse oud-minister en oud-parlementsvoorzitter Rita Süssmuth verweet daarom de nationale regeringen dat ze het onderwerp mensenhandel te veel overlaten aan internationale organisaties als de VN, OVSE en de Raad van Europa. „Op nationaal niveau geldt meestal meer de veiligheid van de staat dan de mensenrechten.”
Mensenhandel bleek deze week opnieuw een onderwerp dat veel mensen en tongen in beweging brengt. De conferentie trok ongeveer 150 regeringsmedewerkers en hulpverleners uit de 55 OVSE-lidstaten. Terwijl de exacte omvang van het probleem nog nooit duidelijk is geworden. Het aantal per jaar verhandelde mensen wordt door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken geschat op ruim 800.000, door de Verenigde Naties op 4 miljoen. Vrijwel alle landen uit de wereld zijn erbij betrokken, is het niet als land van herkomst dan wel als doel- of doorgangsland.
Ook voor Nederland is slechts een „beredeneerde schatting” te maken, aldus nationaal rapporteur mensenhandel mr. A. G. Korvinus. Maar deze schattingen spreken toch over 3500 slachtoffers onder Nederlandse prostituees.
Mensenhandel vindt echter niet alleen plaats ten dienste van de prostitutie, ook al is dat met 75 procent het leeuwendeel. Opvallend is echter dat de moderne globalisering ook weer zorgt voor een opleving van de ouderwetse slavernij. „De prostitutie blijft het hoofddoel. Maar veel slachtoffers van mensenhandel werken ook gedwongen in het huishouden, zonder werkelijke bewegingsvrijheid”, vertelde de Italiaanse strafrechter Maria Grazia Giammarinaro. „De zorg over de menselijke waardigheid was vroeger het motief in de strijd tegen de slavernij. En daarin is niets veranderd.”
Het zijn ook vooral deze sectoren waarvoor mensenhandelaren het oog laten vallen op kinderen. Oudere tienermeisjes zijn geschikt voor de prostitutie. Maar jongere kinderen (ook onder de tien) zijn erg gewild om te laten stelen en bedelen, zoals in sommige Zuidoost-Europese landen gebeurt. Ook het verhandelen van baby’s met het oog op adoptie in het Westen brengt veel geld op, aldus de Britse consultant Mike Dottdridge.
Is het nu niet beter om te confereren over het voorkomen van mensenhandel? verzuchtte gisteren een lid van de veiligheidsraad in Georgië. De organisatie La Strada in Polen is daarin actief, zo vertelde directeur Stana Buchowska. „We geven voorlichting aan diverse doelgroepen, onder meer aan scholieren en studenten die naar het buitenland reizen. En we richten ons sterk op meisjes met een zwakke economische achtergrond, want die trekken vaak mensenhandelaars aan. Hoge werkloosheid in een gebied verhoogt de kwetsbaarheid van kinderen enorm.”