Kritisch rapport over Zwartewaterland
Ambtenaren van de gemeente Zwartewaterland hebben al te zeer op eigen houtje geopereerd bij de onderhandelingen met een grondbelegger voor de verwerving van grond in Hasselt.
Dat blijkt uit een rapport van een onafhankelijk deskundige dat in opdracht van burgemeester W. J. Plomp is opgesteld. In april kwam aan het licht dat een kleine kring van ambtenaren en wethouder A. Oegema in zee was gegaan met een grondbelegger, zonder het college van B en W en de gemeenteraad hiervan op de hoogte te stellen. Als gevolg van de onrust die ontstond, besloot Oegema zijn zetel beschikbaar te stellen.
Ambtenaren van de gemeente besloten in 2003 grond in Hasselt te verwerven. Zij kozen ervoor om dat te doen met een grondbelegger. Er moest zo min mogelijk ruchtbaarheid aan gegeven worden, om op die manier projectontwikkelaars op afstand te houden. Daarmee kon een prijsopdrijving van de grond worden voorkomen. Met de grondbelegger werd echter wel afgesproken dat hij de helft van de opbrengst bij eventuele verkoop zou opstrijken.
Dat laatste werd niet gemeld aan het college. Pas in april kregen B en W en de gemeenteraad zicht op de exacte afspraken met de grondbelegger. Die afspraken bleken voor de gemeente lang niet zo gunstig als was gedacht.
Volgens onderzoeker L. Lyklema kwam dat vooral door gebrek aan „goede voorbereiding” bij de ambtenaren. „Er is niet goed nagedacht, en voorzover dat wel is gedaan, is dat in een te kleine kring gebeurd.” De ambtenaren met wie Lyklema sprak, gaven te kennen dat zij bang waren voor „lekken in het gemeentehuis”.
In zijn rapport doet Lyklema aanbevelingen om enkele wijzigingen door te voeren in de structuur van het management. Het college heeft in een reactie laten weten binnenkort in debat te gaan met de gemeenteraad over de uitkomsten van het onderzoek. De analyse van de gang van zaken wordt door B en W gedeeld, aldus wethouder W. Meijer gisteren.