Opinie

Column: Racisme als product van de Moderne Tijd

„Racisme is van alle tijden”, is een kreet die in deze dagen nogal eens valt. Zonder racisme goed te praten, probeert men het fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Racisme wordt dan een soort noodzakelijkheid, zoals er ook altijd ziekte, oorlog en klimaatverandering zijn geweest.

Maarten van Nieuw Amerongen
16 June 2020 10:28Gewijzigd op 16 November 2020 19:35
„Het maatschappelijk debat over racisme en het slavernijverleden houdt juist ook christenen een spiegel voor.” beeld AFP, Apu Gomes
„Het maatschappelijk debat over racisme en het slavernijverleden houdt juist ook christenen een spiegel voor.” beeld AFP, Apu Gomes

Dankzij antropologen en psychologen weten we dat er zoiets bestaat als het ”simularity attraction effect”: mensen die op elkaar lijken, voelen zich tot elkaar aangetrokken. Dit verklaart waarom de integratie van buitenstaanders in een hechte gemeenschap, bijvoorbeeld na een recente verhuizing, vaak moeilijk verloopt.

Discriminatie op de woning- en arbeidsmarkt kan ook goeddeels begrepen worden aan de hand van dit attractiebeginsel. De mens is nu eenmaal niet kleurenblind. Maar dat maakt de mens nog geen inherent racistisch wezen. Racisme is ons aangeleerd door negentiende-eeuwse sociaal darwinisten, die de kroon op Gods schepping dachten in te moeten delen in allerlei rangen en standen.

Discriminatie en racisme zijn inderdaad al duizenden jaren oud. Niemand betwist dat superioriteitsgevoelens een rol hebben gespeeld bij het houden van slaven, reeds ver voor het koloniale tijdperk. Zo suggereert Cicero naar aanleiding van Caesars eerste invasie van Britannia dat je maar beter niet kunt beginnen aan Britse slaven in je huishouding: „Ik denk dat je niet moet verwachten dat ook maar één van hen geletterd of muzikaal is.” Veelzeggend is verder de specifieke voorkeur die de seksueel losbandige elite in het Romeinse Rijk had voor Egyptische jongemannen. Bij ras ging het toen echter hooguit om ”geografische herkomst” of ”cultuur”. De vermeende biologische of genetische kenmerken gingen pas veel later een rol spelen.

Als ideologie moet racisme beschouwd worden als een product van de Moderne Tijd. Sociologen in de negentiende eeuw begonnen Darwins evolutiebiologie toe te passen op de sociale omgeving. Sociaal darwinsten als Herbert Spencer redeneerden: als het dierenrijk uit allerlei soorten bestaat, dan zal ook de mens wel op te delen zijn in categorieën. De bewijzen daarvan dacht men om zich heen te zien in andere, minder ontwikkelde delen van de wereld. En zoals de dieren strijden om overleving, zo veronderstelden deze wetenschappers dat ook de menselijke soorten verwikkeld waren in een ”survival of the fittest”. Zo ontstond een blank superioriteitsgevoel: als Europeanen wereldwijd de lakens uitdeelden, moest dat wel te herleiden zijn tot onze biologische of genetische kenmerken.

Dat de hobby van het schedels meten zich niet beperkte tot een groepje pseudowetenschappers, blijkt wel uit het feit dat koloniale tentoonstellingen (lees: menselijke dierentuinen) zich halverwege de negentiende eeuw ontwikkelden tot een ware attractie in West-Europa. Het is geen toeval dat ideeën over ras zich juist in deze tijd ontwikkelden. De mogelijkheid dat er rassen bestonden die je op een hiërarchische ladder kon indelen, werd door westerse mogendheden gebruikt als een manier om publieke steun te verwerven voor de overzeese activiteiten. De Britse wetenschapsjournalist Angela Saini schrijft daarover in haar boek ”Superieur”: „De waarheid – dat de Europese naties gemotiveerd werden door economische hebzucht of het streven naar macht – was moeilijker te verdragen dan de suggestie dat de plaatsen die ze koloniseerden te onbeschaafd en barbaars waren om ertoe te doen, of dat ze die wilden eigenlijk een plezier deden.”

Ook in christelijke kring kom je de suggestie tegen dat beschaving en huidskleur met elkaar samenhangen. De vervloeking van Cham, de stamvader van de Kanaänieten (Genesis 9:18-29), wordt dan geheel ten onrechte uitgelegd als een raciale kwestie. De noachitische vloek zou in één rechte lijn doorlopen naar Chams zoon Kusch, uit wie de Kuschieten, de zwarte bewoners van het Morenland, zijn voortgekomen. Het is al tragisch genoeg dat de Trans-Atlantische slavenhandel in vroeger tijden gerechtvaardigd werd met een beroep op de Schrift. Het maatschappelijk debat over racisme en het slavernijverleden houdt juist ook christenen een spiegel voor.

De auteur is masterstudent Politieke Wetenschappen en Filosofie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer