„Overheid kan vrijheid kerk niet zomaar binnendringen met code”
Het kabinet komt met een „gedragscode” die de grenzen aangeeft van de pastorale zorg aan lhbti’ers. De code dient „als een vrijwillig richtsnoer waaraan zowel religieuze instellingen als gelovigen hun handelswijze kunnen toetsen.” Wat betekent zo’n code juridisch gezien?
Voor rechters kunnen gedragscodes ook een toetssteen zijn, zegt advocaat Bart Bouter. Zo zijn de gedragsregels voor zijn eigen beroepsgroep en bijvoorbeeld ook artsen rechtstreeks gekoppeld aan het tuchtrecht. Over de gedragscode die de minister laat opstellen is veel onduidelijk. „Het is nu nog lastig in te schatten in hoeverre kerken verplicht zijn om zich eraan te houden. Maar als het puur om een vrijblijvend document gaat dat niet juridisch bindend is, zullen politici vragen stellen bij de waarde ervan. Is het dan symboolpolitiek?”
Bouter denkt wel dat de overheid kerken niet zomaar kan verplichten zich te houden aan zo’n code. „Kerken hebben hun eigen regels. Ze geven zelf vorm aan hun pastoraat en pastorale zorg. De overheid kan die vrijheid niet zomaar binnendringen door een document verplicht op te leggen.”
Bouter hoopt „van harte dat pastorale zorg in kerkelijke gemeenten ook altijd pastorale zorg is vanuit naastenliefde en vanuit de liefde van Jezus.” Bij homogenezingstherapie denkt hij eerder aan hulpverlening buiten de kerk, van een therapeut of psycholoog. „Het is te hopen dat er straks duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen behandelcentra en kerkgenootschappen. Behandelen is iets anders dan pastorale zorg van een ambtsdrager of bezoekzuster.”
De minister laat doorschemeren dat de gedragscode vrijblijvend is, maar wel gebruikt kan worden in een procedure over schadevergoeding. Volgens de jurist van Post & Bouter Advocaten moet de ‘behandelde’ in zo’n geval aantonen dat er is gehandeld of nagelaten wat „in strijd is met wat in het maatschappelijk verkeer betamelijk” is. De minister heeft het echter over wat „in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk” is. „Dat is echt iets ander dan het wettelijk criterium over de vraag of het betamelijk is.”
De rechter moet dan wel rekening houden met de vrijheid van godsdienst en vereniging.
Het was wat Bouter betreft verstandiger geweest om niet het Humanistisch Verbond, maar kerkgenootschappen of het interkerkelijk contactorgaan CIO zelf te vragen zich te bezinnen en beleid te maken. „Zo is het ook gegaan rond seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag. Als de overheid een code ‘oplegt’, loop je het risico dat er geen draagvlak komt en kerken gelijk in de verdediging schieten, zich afvragen waar de minister zich mee bemoeit en niet specifieker kan kijken naar die therapeuten. Van onderaf naar boven bereik je veel meer dan andersom.”