Britse economie een vijfde kleiner in april
De Britse economie is in april met 20,4 procent gekrompen, meldt het nationale statistiekbureau ONS. De sterkste neergang ooit gemeten laat zien dat de effecten van de lockdown in het Verenigd Koninkrijk groot zijn. Ook in maart nam de economie al in omvang af, toen was de krimp 5,8 procent.
„De daling is meer dan drie keer zo groot als een maand eerder en bijna tien keer zo groot als de grootste neergang van voor het coronatijdperk”, meldt het ONS. Het statistiekbureau merkt dan ook op dat de economie eind april zo’n 25 procent kleiner was dan in februari.
De zwaarste klap door de lockdown kreeg de bouwsector in het Verenigd Koninkrijk, die in april met meer dan 40 procent kromp. Veel bouwbedrijven konden enige tijd niet werken door de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. De dienstensector, die zeer belangrijk is voor de Britse economie, kromp met 19 procent. De industrie kreeg een klap van 24,3 procent.
De daling toont vermoedelijk het diepste punt van de neergang van de Britse economie, die het relatief zwaar te verduren krijgt. Economen van ING wijzen erop dat de krimp iets groter was dan verwacht. De daling komt bovendien iets later dan in andere Europese landen, zoals Frankrijk, Spanje en Italië, die eerder in lockdown gingen. Een snel herstel zit er volgens de kenners van ING niet in, omdat er nog altijd maatregelen van kracht zijn en het risico op een harde brexit nog altijd boven de markt hangt.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voorspelde eerder al dat het land een van de zwaarste recessies tegemoetgaat in de westerse wereld. De Bank of England voorspelt voor heel 2020 een economische krimp van 14 procent.