Tekeningen tonen de kille werkelijkheid van Kamp Westerbork
Slechts zelden worden ze tentoongesteld: tekeningen en aquarellen van de Joodse kunstenaar Leo Kok die een indruk geven van het dagelijks leven in Kamp Westerbork. Vanaf 2 juni zijn ze te zien in Museum Nairac in Barneveld.
Een triest sneeuwlandschap, met hier en daar nog een menselijke figuur. Voor kunsthistoricus Jaap Nijstad, de samensteller van de expositie ”Westerbork op papier”, is de kleine aquarel een van de indrukwekkendste werken van Leo Kok. „Het schilderijtje toont de hoofdstraat van Kamp Westerbork, maart 1943. De Boulevard des Misères noemden kampbewoners hem. Vandaar vertrokken telkens weer de transporten naar de concentratiekampen. Op die beladen plek werd afscheid genomen van geliefden, familie, vrienden. Overlevenden van de Tweede Wereldoorlog die Westerbork van binnenuit kenden, zeiden als ze dat tekeningetje zagen: „Dat was letterlijk en figuurlijk de kille werkelijkheid van het kamp. De kou, de troosteloosheid.””
Reclametekenaar
Kok, in Antwerpen opgegroeid als zoon van een Nederlandse diamantslijper, werkte als reclametekenaar in Amsterdam totdat de Duitsers hem in de oorlog oppakten. In Westerbork vervaardigde hij decors voor het revue- en theatergezelschap in het kamp. Hij trouwde er met verpleegster Kitty de Wijze, een kampgenote. Beiden werden in september 1944 met een van de laatste transporten vanuit Westerbork weggevoerd naar concentratiekamp Theresienstadt, bij Praag. Via Auschwitz en Mauthausen belandde Kok in het Oostenrijkse werkkamp Ebensee. Zes dagen na de bevrijding van dat kamp, in mei 1945, stierf hij in een hospitaal aan de ontberingen, 22 jaar oud. Echtgenote Kitty huwde later een medegevangene van Theresienstadt. Samen werden zij de ouders van Jaap Nijstad.
Al tekenend legde Kok tijdens zijn internering in Westerbork het dagelijkse bestaan in gevangenschap vast. Een richtingaanwijzer, de industriebarakken, de vertrekkende treinen, het ketelhuis, stapelbedden in een barak, de mensen. Nijstad wijst op een schets van een veewagon. „Daar had ”Amsterdam 1938” onder kunnen staan. Het had een leuk tekeningetje kunnen zijn van een jonge, talentvolle tekenaar op een spoorwegemplacement. De wetenschap dat dit is getekend in Westerbork en dat de wagon werd gebruikt voor het transport van gevangenen, geeft het een heel andere lading.”
Kok tekende ook veel portretten, voor een deel in opdracht, aldus Nijstad. „Mensen in Westerbork zeiden dan: „Mijn vader zit op het volgende transport, ik blijf hier achter, kun je nog een tekening van hem maken?” Zes miljoen Joodse slachtoffers van de Holocaust, de 20 miljoen doden onder Stalin, de 107.000 gedeporteerden van Westerbork, we kunnen ons er weinig bij voorstellen hoe gruwelijk veel dat is. Die portretten zeggen daarom meer dan getallen en statistieken. Ze geven één iemand een gezicht. Slechts voor een deel hebben we van die mensen hun naam kunnen achterhalen. Ze hebben geleefd, ze gingen ten onder in de Holocaust, maar bestaan nog altijd in een tekening van Kok.”
Van de kunstenaar zijn ruim 200 tekeningen en aquarellen bekend. De meeste zijn door een bevriende bewaker uit Westerbork gesmokkeld naar kennissen, die ze na de oorlog doorgaven aan weduwe Kitty. Zij schonk haar collectie later in bruikleen aan het Joods Historisch Museum in Amsterdam. Ook de herinneringscentra Kamp Westerbork en Yad Vashem in Jeruzalem bezitten werk van Kok. Nijstad: „Uit verhalen van overlevenden weet ik dat Leo’s oeuvre veel groter is geweest. Er is nogal wat verloren gegaan in de geschiedenis. Ik heb mensen gesproken die zeiden: Ik had drie tekeningen van Leo, maar die hebben de Duitsers me bij aankomst in Auschwitz afgepakt.”
Wegens de kwetsbaarheid van het materiaal worden Koks tekeningen en aquarellen niet vaak getoond. Het Fries Museum in Leeuwarden had in 1991 de laatste grote tentoonstelling van zijn werk in Nederland, tien jaar geleden was er een expositie in Amerika. Museum Nairac exposeert 24 tekeningen, door Nijstad geselecteerd.
Artistiek vermogen
„De tentoonstelling, representatief voor Koks oeuvre, geeft zowel een idee van zijn artistieke vermogen als een beeld van het kampleven in Westerbork. Er is een zelfportret bij, een portret van mijn moeder als zijn grote liefde, maar ook kampgezichten, zoals de barak waarin hij leefde, arbeiders in de strafbarakken, vertrekkend transport en een schlemielig uitziende jongen in veel te grote kleren. Die was van zijn bed gelicht en op transport gezet naar Westerbork. Hij had niets bij zich, in het kamp werd er kleding voor hem bij elkaar gescharreld.”
Bijzonder zijn ook zes schetsen van Koks leraar Nederlands in Antwerpen. Die kwamen recent boven water, via familie van de docent, aldus Nijstad. Verder ontbreekt niet het laatste werkje van Kok. „Een sombere schets van de zolder van de kazerne in Theresienstadt. De hoop lijkt te zijn verdwenen. Het is de enige tekening die moeder van Leo had toen ze in Nederland terugkwam.”