Bernhard trotseerde Luns inzake Nieuw-Guinea
Prins Bernhard heeft in 1961 een diplomatieke soloactie ondernomen. Geheel op eigen initiatief stelde hij een plan op voor een soevereiniteitsoverdracht van het enige stukje rood-wit-blauw in de Oost, Nieuw-Guinea. De prins gaf zijn voorstel over in handen van Amerikaanse diplomaten, buiten de Nederlandse regering om.
Dit bleek dinsdag uit een uitzending van de NPS-televisie Andere Tijden. Het programma baseert zich op documenten van de JFK Library die in mei 1999 openbaar kwamen. De prins overhandigde het zogenoemde Prins Bernhard-voorstel, dat op twee A4’tjes stond, op paleis Soestdijk aan een Amerikaanse advocaat, die het zou moeten overbrengen aan de regering in Washington.
In 1961 waren de spanningen tussen Nederland en zijn vroegere kolonie Indonesië over Nieuw-Guinea dermate hoog opgelopen dat de internationale mogendheden zich ermee gingen bemoeien. Er moest wat gebeuren, vond men. De toenmalige Nederlandse regering wilde het Nederlandse deel van Nieuw-Guinea niet afstaan, terwijl Indonesië het gebied dreigde in te lijven. Het was vooral een confrontatie tussen de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken mr. Luns en de Indonesische president Sukarno.
In de Verenigde Staten was op dat moment net president John F. Kennedy aan de macht gekomen. Kennedy had nieuwe strategische visies en koos de kant van Indonesië. Hij was bang dat Jakarta -gezien de ontwikkelingen in Vietnam- naar het communistische kamp zou afglijden. In april 1961 ontving Kennedy zowel minister Luns alsook president Sukarno op het Witte Huis. Tot een doorbraak kwam het niet. Luns vond Sukarno volstrekt onbetrouwbaar en hamerde op voortzetting van het Nederlandse belang in Nieuw-Guinea.
Maar er was nog een Nederlander die zich op het terrein van de wereldpolitiek ging bewegen en dat was prins Bernhard. Op 25 april 1961 ontving Kennedy prins Bernhard, die werd vergezeld door de Nederlandse ambassadeur Van Roijen. Alles was supergeheim: thuis had de prins gezegd dat hij in Mexico was. Toch was ook de prins op pad voor het landsbelang, hoewel zijn voorstellen lijnrecht indruisten tegen die van Luns en het kabinet-De Quay.
Prins Bernhard maakte de Amerikaanse president duidelijk dat Den Haag een oplossing wilde voor de kwestie Nieuw-Guinea. Dat kon door de Nederlandse verantwoordelijkheid over het gebiedsdeel te beëindigen. Nederland was volgens hem bereid zich terug te trekken. Zijn voorwaarde was wel dat de Papoea’s kans moesten krijgen zich uit te spreken over zelfbeschikking.
Een paar dagen na het gesprek tussen Bernhard en Kennedy werd de Amerikaanse advocaat Henry G. Walter jr. op Soestdijk gesignaleerd. Zijn bezoek aan Bernhard mondde uit in het Prins Bernhard-voorstel, waarin de prins de hoop uitsprak dat de Amerikanen Den Haag onder druk zouden zetten. Dit zou mogelijk succes kunnen hebben, omdat de Nederlandse regering verdeeld was over de zaak. De prins geloofde dat hij met hulp van koningin Juliana Den Haag zou kunnen overtuigen.
Via de Rijksvoorlichtingsdienst liet de prins nu weten dat hij in deze diplomatie helemaal op eigen kracht had gewerkt. De onderzoekers menen dat zijn belang lag bij het Nederlandse bedrijfsleven. Verder zou Bernhard met zijn oog voor militaire belangen zijn oor te luisteren hebben gelegd bij de Nederlandse krijgstop. Daar was men er zeker van dat Nieuw-Guinea onverdedigbaar was geworden. Als Luns zijn claim op Nieuw-Guinea wilde doorzetten, zouden er steeds meer Nederlandse militairen het leven laten.
Vaststaat dat de denkbeelden van de prins dichter bij die van de VS stonden dan bij die van Luns. Toen de prins in 1962 opnieuw bij Kennedy was, bracht het weekblad Elsevier onder redactie van de Luns-gezinde hoofdredacteur een artikel uit onder de kop ”Het Verraad”. Tijdens een emotionele persconferentie deed Bernhard de daarin gedane verwijten richting hem af als „leugens.”
Veertig jaar geleden, 20 maart 1962, begonnen de onderhandelingen tussen Nederland en Indonesië over de toekomst van Nieuw-Guinea. Op 15 augustus 1962 ondertekenden de twee een akkoord over het gebiedsdeel. In het verdrag werd bepaald dat het gebied voorlopig onder bestuur van de Verenigde Naties zou komen. Later zouden die het aan Jakarta overdragen, wat op 1 mei 1963 gebeurde. De bevolking van Nieuw-Guinea sprak zich in augustus 1969 via vertegenwoordigende raden uit over de toekomst van het land. De acht raden van wat nu Irian Jaya heet, kozen voor aansluiting bij Indonesië.
Kort na de totstandkoming van het akkoord begon de evacuatie van Nederlanders uit Nieuw-Guinea. In totaal kwamen er achttien Nederlandse militairen om het leven bij het gewapende conflict.