Nissan lijdt miljardenverlies en sluit autofabriek Barcelona
Nissan Motor heeft over het afgelopen boekjaar een miljardenverlies geleden. Het Japanse autoconcern gaat zijn fabriek bij Barcelona sluiten als onderdeel van een groot reorganisatieplan, om kosten te besparen. Daarbij gaan veel banen verloren.
Het nettoverlies in het eind maart afgesloten gebroken boekjaar bedroeg 671 miljard yen, omgerekend bijna 5,7 miljard euro. Nissan had onder meer te maken met hoge herstructureringskosten, terwijl het bedrijf ook klappen kreeg van de coronacrisis door het stilleggen van fabrieken en een sterk gedaalde autoverkoop. De omzet zakte met bijna 15 procent tot omgerekend 84 miljard euro.
Nissan neemt nu een reeks maatregelen om de kosten fors terug te dringen, waaronder dus het sluiten van de fabriek in Spanje, met het verlies van circa 3000 arbeidsplaatsen tot gevolg. Het is de belangrijkste fabriek van Nissan in Europa, samen met een productievestiging in Groot-Brittannië. De Spaanse overheid vraagt Nissan om het plan voor sluiting van de fabriek te heroverwegen. Werknemers hebben daar al acties gevoerd uit vrees voor sluiting.
Nissan gaat ook een productielijn in Indonesië opdoeken en snijden in de uitgaven voor onderzoek en marketing. Daarnaast wil het bedrijf het aantal modellen verkleinen en de productiecapaciteit reduceren vanwege de zwakkere automarkt. Bronnen hebben ook gemeld dat Nissan plannen zou hebben om zijn dochtermerk Datsun te gaan schrappen.
De Frans-Japanse auto-alliantie van Renault, Nissan en Mitsubishi Motors kwam woensdag met een nieuwe strategie. Daarbij gaan de bedrijven meer gebruikmaken van onderlinge onderdelen en gezamenlijke inkoop om zo kosten te drukken. Ook komt er bijvoorbeeld meer geografische focus. Daarbij richt Renault zich vooral op Europa, Rusland, Zuid-Amerika en Noord-Afrika, gaat Nissan voor de markten in China, Noord-Amerika en Japan en houdt Mitsubishi met name de blik op Zuidoost-Azië.