Cruciale getuigenis in proces over moord op rivaal Milosevic
De kroongetuige in het proces over de moord op de voormalige Servische president Ivan Stambolic in augustus 2000, Nenad Sare, heeft woensdag achter gesloten deuren getuigd. Sare’s verklaringen zijn van groot belang voor de juridische stappen tegen de Joegoslavische oud-president Slobodan Milosevic.
Hij wordt ervan beschuldigd opdracht te hebben gegeven voor de moord op Stambolic, omdat hij vreesde dat zijn voormalige mentor en vriend de presidentsverkiezingen van enkele maanden later zou winnen.
Sare was bij de moord op Stambolic aanwezig. Hij wordt niet van de moord beschuldigd omdat hij zich bereid heeft verklaard met justitie samen te werken. Vorig jaar leidde hij de politie naar het lichaam van Stambolic, dat was begraven in een bos ten noorden van Belgrado.
The Associated Press kreeg woensdag documenten in handen met de verklaringen van een andere betrokkene bij de moord, Leonid Milivojevic, die net als Sare deel uitmaakte van de Rode Baretten, een paramilitaire organisatie die Milosevic in de jaren ’90 in de strijd in Bosnië, Kroatië en Kosovo inzette. Milivojevic zegt in de stukken dat de commandant van de eenheid, Milorad Lukovic bijgenaamd ’Legija’, de moord op Stambolic orkestreerde.
’Begin augustus vertelde Legija ons dat we iemand moesten liquideren’, aldus Milivojevic. De persoon in kwestie, Stambolic, was een spion en moest worden aangehouden terwijl hij in een park in Belgrado aan het joggen was. Vervolgens moest hij op een stille plek worden doodgeschoten en onder gebluste kalk worden begraven.
De vijf leden van de Rode Baretten overmeesterden Stambolic, brachten hem naar een stuk bos op de berg Fruska Gora, dertig kilometer ten noorden van Belgrado, en schoten hem daar dood. Hij werd begraven onder kalk, aarde, bladeren en stukken hout. Daar werd peper over gestrooid om dieren af te schrikken.
Sare, Lukovic’ lijfwacht, leidde de politie drie jaar later naar het graf, nadat hij was verhoord naar aanleiding van een andere moord, die op de Servische premier Zoran Djindjic in maart 2003.
Advocaten die woensdag de zitting bijwoonden zeiden dat Sare de getuigenis van Milivojevic had bevestigd en zijn eigen aandeel in de ontvoering van Stambolic had geschetst. Milivojevic zei maandag dat hij psychisch niet in staat was te getuigen en zich niets kon herinneren. Toen de rechters zijn eerdere verklaringen voorlazen, ontkende hij die echter niet.
Stambolic diende als president van Servië in de Joegoslavische federatie tot 1987, toen hij door zijn voormalige protegé Milosevic werd afgezet. Volgens de aanklacht gelastte Milosevic in 2000 niet alleen de moord op Stambolic, maar ook die van een andere toenmalige rivaal, Vuk Draskovic. De laatste overleefde in juni 2000 een aanslag in Montenegro. Hij dient nu als minister van buitenlandse zaken van Servië en Montenegro.
Lukovic wordt afzonderlijk berecht op verdenking van het organiseren van de moord op Djindjic. Hij werd in mei dit jaar gearresteerd nadat hij veertien maanden voortvluchtig was geweest.