‘Werkende kreeg meer keuze over werkplek, niet over werktijden’
Werkenden hebben de afgelopen jaren meer zeggenschap gekregen over waar ze werken, maar niet over wanneer ze kunnen werken. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een onderzoek onder 4500 mensen in de werkzame leeftijd.
Het percentage werknemers dat zeggenschap heeft over zijn werkplek groeide tot 28 in 2018. Dat was nog 21 in 2004, toen het onderzoek begon. Een vijfde van de ondervraagden werkte in 2018 minstens een keer per week thuis, tegen 16 procent in 2004. De invloed op wanneer mensen kunnen werken, bleef daarentegen vrijwel constant, terwijl juist dát de combinatie van arbeid en zorg het sterkst verbetert, merken de onderzoekers op.
De overheid streeft naar grotere zeggenschap onder werkenden in de hoop dat vrouwen dan meer gaan werken, licht het SCP toe. Mede daarom werd in 2016 de Wet flexibel werken ingevoerd. Daarin staat dat werkgevers verzoeken van medewerkers om andere werktijden alleen nog te mogen afwijzen bij zwaarwegend bedrijfsbelang. Verzoeken voor wijziging van de werkplek zijn makkelijker af te wijzen. De werkgever hoeft alleen het verzoek te hebben overwogen.
Door de coronacrisis heeft thuiswerken een totaal andere lading gekregen, merken de onderzoekers op. Voor veel werkenden is thuiswerk momenteel een noodgedwongen keuze. Sommige mensen hebben evenwel geen geschikte werkruimte of hebben te maken met kinderen die constant om aandacht vragen. Dat kan onregelmatige werktijden en afstemmingsproblemen met zich meebrengen, waarschuwt het SCP.
In normale omstandigheden zorgt thuiswerken juist voor een betere afstemming tussen werk en privé, benadrukt het planbureau. Dat is ook wat deels gebeurde in de jaren dat het onderzoek liep.