Kerncentrale Dodewaard wacht al jaren op volledige ontmanteling
De kerncentrale in Dodewaard, waar donderdag brand uitbrak, is al sinds 1997 niet meer in gebruik en wacht op de volledige ontmanteling. Alle splijtstof is al lang afgevoerd en daarmee is het overgrote deel van de in de centrale aanwezige radioactiviteit verdwenen.
De eerste belangrijke fase van de ontmanteling, de zogenoemde veilige insluiting, werd in 2005 voltooid. Sindsdien geldt een 40 jaar durende wachttijd waarin de ingesloten centrale wordt bewaakt. Deze periode is nodig om de radioactiviteit langzaam te laten afnemen.
Alle gebouwen die niet veilig ingesloten hoefden te worden, zijn al gesloopt. Daarom is er op het terrein nog maar beperkte bebouwing aanwezig. Als de wachttijd naar verwachting in 2045 voorbij is wordt de centrale volledig ontmanteld. Zelfs de funderingen moeten verwijderd worden. Het doel is het terrein weer op te leveren als een groene weide.
Dodewaard was de eerste energiecentrale op kernenergie in Nederland, gebouwd om kennis en ervaring op te doen met de opwekking van elektriciteit door middel van kernsplijting van uranium. Het complex werd officieel in bedrijf gesteld in 1969 door koningin Juliana.
Maar vanaf de jaren 70 begon de maatschappelijke weerstand tegen kernenergie toe te nemen. Dodewaard was menigmaal het middelpunt van heftige demonstraties, die begin jaren 80 een hoogtepunt bereikten. Kerncentrales raakten verder in opspraak na het ongeval met de kerncentrale in Tsjernobyl in 1986.
In de jaren 90 was er veel politieke discussie, maar een duidelijk regeringsstandpunt bleef lang uit. Uiteindelijk werd besloten om Dodewaard al in 1997 te sluiten, circa 7 jaar eerder dan een eerder geplande sluitingsdatum in 2004. De kerncentrale werd toen niet langer als rendabel beschouwd in een geliberaliseerde energiemarkt.