Witsius’ actuele getuigenis
„Herman Witsius pleitte voor de samenhang van heel de christelijke leer. Maar zijn theologie gleed niet in het slop van een systeem waarin alles klopt, maar ook alles dor en doods kan worden. Wat hem hiervoor behoedde, was zijn centrale verwijzing naar het Evangelie. Dat verweert zichzelf tegen alle systematisering die aan het mysterie tekortdoet.”
Dat betoogde prof. dr. W. van ’t Spijker dinsdag in een lezing over vroomheid en wetenschap bij Witsius. De avond, in de Grote Kerk te Goes, was belegd door StoKosmos, de Zeeuwse stichting van zakenlieden die het gedachtegoed van de Nadere Reformatie breed in Zeeland onder de aandacht wil brengen. Zij wil dat de gereformeerde gezindte in Zeeland de rijkdom van haar verleden (her)ontdekt. En niet-kerkelijken moeten gaan zien dat zondagse kerkgang slechts een onderdeel is van het christenzijn.
De Reformatie, het calvinisme, de Nadere Reformatie en christenen vandaag hebben wel degelijk een visie op het staan in deze maatschappij, is het gedachtegoed dat StoKosmos uitdraagt. Ze wil educatief materiaal over thema’s uit de beweging op de markt brengen.
Prof. Van ’t Spijker, emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis, schetste Witsius (1636-1708) als een van de meest vooraanstaande geleerden van zijn tijd. Witsius was bedreven in wijsbegeerte, talen en de klassieken en was achtereenvolgens hoogleraar theologie in Franeker, Utrecht en Leiden. Witsius was een theoloog in een overgangstijdperk, die vóór alles bijbels wilde denken.
„De Reformatie scheen eerst de wetenschap onder te waarderen. Men was tevreden met een leer die troost bood aan het geweten. Al spoedig veranderde dit. Vijftig jaar na het begin leidde de opkomende scholastieke methode tot een gereformeerde orthodoxie.”
Samengaan
Witsius bedreef in dit overgangstijdperk theologie op een intensieve manier. „Vroomheid en wetenschap gingen bij hem harmonieus samen. Het denken moest volgens hem vernieuwd worden. Witsius heeft zijn strijd tegen het optimistisch rationalisme niet gestaakt, hij heeft hem echter niet gewonnen. De vloedgolf van de Verlichting heeft de theologie van de achttiende eeuw overspoeld. Het getuigenis van Witsius heeft echter tot op de dag van vandaag weerklank gevonden, en wel bij hen die aan Woord en Geest prioriteit verlenen boven de menselijke rede.”
De hoogleraar zette Witsius in het brede kader van de Europese beweging waarin ook het Engelse puritanisme en het Duitse piëtisme thuishoren. „Witsius was een van de latere programmamakers van de Nadere Reformatie. Zeer concreet werkte hij in zijn ”Twist des Heeren met Zijn wijngaard” (1669) zijn kerkelijke en maatschappelijke idealen uit. Witsius was ook bekend om zijn zoeken naar verzoening tussen broeders. Zo bemiddelde hij in zijn verbondstheologie tussen voetianen en coccejanen. Elementen uit beide scholen zijn erin te herkennen.”
Bemiddeling
Van ’t Spijker vroeg zich af of Witsius later om die reden zo spoedig uit het oog was verloren. „Verbondstheologie leent zich bij voorbaat niet voor polarisatie, omdat het schema, zonder verlies van betekenis, op verschillende manieren kan worden ingevuld. Men zag in Witsius’ bemiddeling een teken van zwakte. Hij werd echter geïnspireerd tot bemiddeling tussen wie hij als broeders zag, door de bekende zinspreuk: In het noodzakelijke eenheid, in het niet-noodzakelijke vrijheid, en in alles de liefde. Die zinspreuk heeft niet in alle lagen van de Nadere Reformatie weerklank gevonden en zeker niet in het geheel van de huidige gereformeerde gezindte. Ze bedoelt: Eén ding is nodig en wie dat ene doet en zoekt, kan in veel dingen elkaar de hand geven, om ook in onze tijd vroomheid en wetenschap werkelijk te bevorderen.”
Burgemeester drs. D. J. van der Zaag hield een openingstoespraak over de geschiedenis van Goes, de Grote of Maria Magdalenakerk en de plaatselijke kerkelijke verwikkelingen tijdens Reformatie en Nadere Reformatie. De avond werd omlijst door psalmgezang in de berijming van Datheen en voorzien van een muzikaal intermezzo door Klaas Jan Mulder.