Samir werd op 30 juni in Rotterdam opgepakt wegens mogelijke betrokkenheid bij een roofoverval op een supermarkt.

Bij het doorzoeken van zijn huis trof de politie kaarten en plattegronden van gebouwen aan, waaronder de Tweede Kamer. Ook vond de politie een geluiddemper, twee patroonhouders, een nachtkijker, een kogelwerend vest en materiaal om een bom mee te maken zoals ammoniak en zoutzuur.

Na Samirs arrestatie kondigde het ministerie van Justitie een zogeheten terreuralarm af en nam extra veiligheidsmaatregelen. Dat terreuralarm geldt nog steeds.

Overigens was de arrestatie niet de enige reden om de alarmfase te verscherpen, vermoedt terreurdeskundige Edwin Bakker van Instituut Clingendael. Rond die tijd liep ook een ultimatum af dat Osama bin Laden aan Europa zou hebben gesteld. Bin Laden wilde dat Europese landen die troepen naar Irak hadden gestuurd hun militairen zouden terugtrekken. Hij dreigde daarbij met aanslagen.

Justitie verdenkt Samir A., alias Mo, van het plannen van terreuraanslagen op Schiphol, de Tweede Kamer, de kerncentrale van Borssele, het kantoor van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) in Leidschendam en het ministerie van Defensie aan het Plein in Den Haag. Donderdag moet de jongeman voor het eerst voor de rechtbank in Rotterdam verschijnen.

Wie is Samir A. en wat bezielt hem?

A. werd op 27 juli 1986 in Amsterdam geboren uit Marokkaanse ouders. De knaap wilde later dokter worden. Hij had een goed stel hersens: zijn vwo-opleiding aan het Amsterdamse Cartesius Lyceum verliep voorspoedig.

Tot hij in de vierde klas bleef zitten. De school adviseerde hem naar havo 4 te gaan. Dat wilde Samir niet en hij schreef zich in op een islamitische scholengemeenschap in Rotterdam. Volgens een van de docenten was A. een gewone, onopvallende scholier. „Rustig, een beetje teruggetrokken, maar heel slim.”

In januari 2003 nam de 16-jarige scholier samen met een medescholier de trein naar Rusland. De twee jongens wilden hun „moslimbroeders” in Tsjetsjenië gaan helpen in hun strijd tegen het Russische leger, zo verklaarde A. later tegenover de politie. De reis strandde in de sneeuw.

Oekraïense grenswachten vatten de twee jongens in de kraag en zetten ze terug op de trein naar Amsterdam. De mislukte jihadtrip van ”Mo” en ”Khalid”, zoals de twee zich in een kranteninterview noemen, trok veel aandacht in de media.

Na de terreuraanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 werd Samir naar eigen zeggen „wakker.” In een interview met een regionale krant zei hij: „Deze actie was superrechtvaardig.”

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) raakte geïnteresseerd in de knaap. De inlichtingendienst schat het aantal personen dat in Nederland betrokken is bij islamitisch-terroristische netwerken tussen de 100 en de 200, zo valt te lezen in het jongste jaarverslag van de AIVD. De inlichtingendienst rekende Samir A. vrijwel zeker tot die groep.

In oktober 2003 pakte de politie Samir in Den Haag met vier medeverdachten op wegens de voorbereiding van een terroristische aanslag. Zij zouden contact hebben gehad met een hoofdverdachte van aanslagen in het Marokkaanse Casablanca. Bij zelfmoordaanslagen op restaurants, een hotel en Joodse doelen kwamen in mei vorig jaar 45 mensen om.

Bij huiszoeking werd een tas aangetroffen met spullen om een explosief te maken. Hiermee was waarschijnlijk een terroristische actie verijdeld, zo meldde het openbaar ministerie toen. Wegens gebrek aan bewijs werd Samir na twee weken vrijgelaten.

In juni van dit jaar rekende de politie Samir, inmiddels getrouwd en vader van een zoontje, opnieuw in. Waar hij vastzit, is niet bekend.

Volgens minister Donner (Justitie) geeft de dagvaarding tegen A. opnieuw aan dat de dreiging van terrorisme serieus genomen moet worden. „De cumulatie van feiten is aanleiding om te komen tot een andere aanpak”, zei hij onlangs, verwijzend naar nieuwe antiterreurmaatregelen van het kabinet.