Het sombere levensbesef van Imre Kertész
Titel:
”Liquidatie”
Auteur: Imre Kertész
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam, 2004
ISBN 90 234 1167 6
Pagina’s: 152
Prijs: € 17,50. De Hongaar Imre Kertész is sinds 2002, toen hij de Nobelprijs voor literatuur ontving, een bekend auteur geworden in Nederland. Diverse boeken zijn in korte tijd vertaald. Een daarvan is ”Liquidatie”, een roman die zich afspeelt in de periode na de val van de Muur. Zoals steeds bij Kertész gaan somberheid en scherpte van inzicht hand in hand.
Imre Kertész (1929) woonde en werkte decennialang in onvrijheid. Zijn vaderland werd sinds zijn vroege jeugd gekenmerkt door onderdrukking. In de oorlogsjaren gebeurde dat door de Duitsers -Kertész overleefde twee concentratiekampen- en in de jaren daarna door een communistisch bewind. Iemand die zo lang in onvrijheid heeft geleefd, zal daarvan altijd het stempel meedragen. In boeken van Kertész merk je dan ook onmiddellijk hoe de zaak ervoor staat, welke spanningen er zijn ten aanzien van controle door de overheid en dergelijke.
Het verhaal van ”Liquidatie” speelt zich af ná de Wende, dus in het Hongarije waar men weer doen mag wat men wil en waar vrije meningsuiting toegestaan is. Maar wordt een mens daarvan wijzer, gelukkiger? Kertész tekent in zijn roman vooral de leegte waarin zijn personages terechtkomen nu de vrijheid is aangebroken. Het blijkt een leegte te zijn die niet meer gevuld kan worden.
De verteller in het boek is Keserü, hij is „de held van het verhaal”, zo meldt de eerste regel van de roman. Een ironisch begin van een roman die geen helden kent en uiteindelijk ook ”het verhaal” als zodanig van forse kanttekeningen voorziet. Verhaal is dan bedoeld als aanduiding van het samenhangende geheel van iemands levensverhaal, waarin doelen, keuzes, waarden en dergelijke de betekenis bepalen. Elk mens heeft zijn eigen verhaal, zo bezien. Je kunt het ook lot noemen of bestemming. Het besef daarvan hangt samen met de ’zin’ die je ervaart in je leven; je leven is ergens voor bedoeld, voor een gegeven of een zelfgekozen doel.
Auschwitz
Een van de kernpunten in Kertész oeuvre is de ontmaskering van het lot of het verhaal zoals hier omschreven. In zijn roman ”Onbepaald door het lot” (1975) concludeert de hoofdpersoon, die in concentratiekampen verbleef, dat hij geen ”lot” meer had, dat hij geen levensverhaal, geen ”zin” zou kunnen ontdekken voor zijn eigen leven. De werkelijkheid van Auschwitz had hem duidelijk gemaakt dat alles wat beter lijkt dan Auschwitz leugenachtig is. Dit is zoals gezegd een grondtrek van het werk van Kertész; vele motieven uit zijn romans hangen hiermee samen. In ”Liquidatie” valt bijvoorbeeld te lezen: „De totaal gereduceerde mens, met andere woorden, de overlevende (…) is niet tragisch, maar komisch, want hij heeft geen lot. Anderzijds leeft hij met een tragisch lotsbewustzijn. Dit is een paradox (…)” Tragiek veronderstelt het missen van iets goeds, dankzij krachten die je te boven gaan. Hoe moeilijk iets ook is, wanneer je het tragisch noemt, geef je het toch een plek in een groter verhaal, zodat de kring van zingeving weer rond is. Dat nu kan niet meer, zo weet Keserü: „Daar, in dat kantoortje, waar naar mijn gevoel alle onverschilligheid van de wereld was geconcentreerd, begreep ik dat alle verhalen afgelopen waren, dat de verhalen van ons allemaal onvertelbaar waren (…).”
Vervreemding
Deze thematische kwesties komen in ”Liquidatie” naar boven in een opmerkelijk verhaal. De hoofdpersoon heeft het manuscript van een toneelstuk in bezit dat de titel ”Liquidatie” draagt. De auteur ervan is B. Deze heeft zelfmoord gepleegd. De levensvisie van B. komt overeen met het hierboven geschetste levensbesef. Nu heeft B. -die in Auschwitz geboren is!- ook eens beweerd dat Auschwitz buiten de tijd staat en ten diepste vreemd blijft voor mensen. Keserü vermoedt dat B. nog een roman of iets dergelijks geschreven heeft, waarin hij de ”code van Auschwitz” kraakt, waarin het geheim van Auschwitz openbaar wordt. Is dat een draadje hoop in deze roman, dat de somberte uiteindelijk níét het laatste woord heeft? Dat onvertelbare verhalen toch eens vertelbaar worden? Bovendien is helemaal niet zeker of zelfmoord de noodzakelijke consequentie is van de levensvisie van B. Ook dat zegt iets. Hoe dan ook, er blijkt inderdaad een manuscript te zijn geweest, maar dat is door iemand verbrand. Zo blijft Keserü een ”overlevende”, een mens die vervreemd is van zichzelf en die de leegte in zich en om zich heen dagelijks ervaart.
Is dit nu een zwartgallig boek, waarin louter zaken staan genoteerd die we al wisten uit de romans van W. F. Hermans en uit talloze romans die door andere moderne auteurs geschreven zijn? Nee, zo gemakkelijk kun je dit boek niet op één hoop gooien met andere. Hoe donker een levensbesef ook is, je neemt het ernstig als de auteur geen literair spelletje speelt, maar lijdt aan zijn eigen teksten. Dat proef je bij Kertész; het sombere levensbesef is bij hem fijnzinnig, scherp en zelfkritisch genoteerd.
Kortom, overtuigend. Maar hoe breed en diep je gedachtewereld ook zijn mag, het moet uiteindelijk waargemaakt worden in het medium van de taal, in de stijl, de wendingen van de grammatica en de gekozen woorden. Juist daar slaagt Kertész glansrijk; hij bewijst met ”Liquidatie” opnieuw dat hij een auteur is van het hoogste niveau.