Kartonnen kathedraal is het kloppend hart van Christchurch
De schade aan de monumentale kathedraal van Christchurch in Nieuw-Zeeland was na de verwoestende aardbevingen van 2010 en 2011 enorm. Ook de stoere toren stortte grotendeels in. Wat nog overeind bleef van het koloniale monument werd als verloren beschouwd.
Ter vervanging van het beeldbepalende bedehuis bouwde de anglicaanse gemeenschap een tijdelijke kartonnen kathedraal, die jaarlijks 400.000 bezoekers trekt. Vrijwilligster Janice Marshall laat tijdens rondleidingen graag zien dat de stad met de mooie naam (”Christuskerk”) niet zonder kloppend anglicaans hart kan.
De nieuwe kathedraal ligt zo’n zeven straten verwijderd van het karkas van de oude. Aan de voorkant ziet het gebouw eruit als een willekeurige kerk in een nieuwbouwwijk, maar de locatie is bijzonder. Janice Marshall, een gepensioneerd gemeentelid met hart voor de protestantse parochie, vertelt: „In 1850 bouwden anglicanen hier op deze plek de eerste echte kerk van Christchurch, de Johannes de Doperkerk. Die is helaas, net als bijna alle historische gebouwen in de stad, bij de aardbeving van 2011 ingestort. De leden van de parochie hebben de vrijgekomen grond toen beschikbaar gesteld aan het bisdom, zodat er snel nieuwbouw plaats kon vinden. Ze gebruiken het gebouw nu zelf ook voor eigen diensten en mogen de kerk overnemen als er een definitieve oplossing komt.” Omdat men het nieuwe gebouw destijds zag als tussenoplossing, kreeg het de naam Overgangskathedraal (Transitional Cathedral), in de volksmond ook wel The Cardboard Cathedral geheten: de kartonnen kathedraal.
Karton
De tijdelijke oplossing blijkt vanbinnen verrassend. Het puntdak is opgetrokken uit een geraamte van 86 buizen karton, bestaand uit 12 geperste lagen, elk 24 meter lang en 500 kilo zwaar. Uiteraard is het materiaal waterafstotend en brandwerend gemaakt. Tussen de kartonnen buizen zit doorzichtig en isolerend kunststof, door de lichtval van boven lijkt het interieur heel ruim. De dakconstructie rust op het staal van acht hergebruikte zeecontainers, die tevens de zijkanten van de kerkzaal vormen. Er is meer karton gebruikt, zoals voor het kruis tegen de achterwand van het liturgisch centrum, de preekstoel en de banken voor het koor. Alleen de antieke stoel van de bisschop en de traditionele met een adelaar getooide lessenaar zijn nog afkomstig uit de oude kathedraal. Boven de ingang vormt een groot driehoekig venster met kleurige vakken van hout en glas een voorstelling die geënt is op de oorspronkelijke glas-in-loodramen.
Aardbevingsbestendig
Marshall is zichtbaar trots op de kerk. „Na de aardbeving kregen we bezoek van de Japanse architect Shigeru Ban, die bekendstaat als rampenarchitect. Niet toevallig iemand uit Japan, want onder de 185 dodelijke slachtoffers van de aardbeving waren 28 Japanse leerlingen van een ingestorte talenschool. De architect bood zijn ontwerp gratis aan het bisdom aan.” Dat drukte de kosten, maar ook leveranciers van bouwmaterialen verschaften deze tegen kostprijs en veel vrijwilligers hielpen bij de bouw.
Nieuw-Zeeland is een van de meest aardbevingsgevoelige landen ter wereld. Het nieuwe gebouw staat op een ondergronds vlot en is daardoor bestand tegen aardbevingen tot een magnitude van 8 op de schaal van Richter. Marshall wijst naar de grond: „Hieronder lopen wel 500 breuklijnen. Beeft de grond, dan beeft het hele gebouw mee, zodat het niet kan scheuren of breken.”
De kerk biedt plaats aan maximaal 700 personen. Elke dag is er een dienst in de kleine kapel en op zondagen in de grote zaal, zowel in het Engels als in het Maori, de taal van de oorspronkelijke bevolking. Door de dakconstructie is er een goede akoestiek. Marshall: „Daarom verhuren we de kerk ook voor concerten, korte exposities en vergaderingen. Omdat de ruimte multifunctioneel moet zijn, staan alle onderdelen van het liturgisch centrum op wieltjes.”
De bouw van de kerk had de nodige voeten in de aarde. Het bisdom kreeg jaarlijks van de stad Christchurch een forse subsidie voor het onderhoud van de kathedraal. Die wilde men na de aardbeving inzetten voor hetzelfde doel, maar dan ten behoeve van het nieuwe gebouw. Het gemeentebestuur stak hier een stokje voor door te stemmen voor het afschaffen van de subsidie. Vervolgens rees er een nieuw probleem: de oude kathedraal was verzekerd en het bisdom wilde het uitgekeerde schadebedrag inzetten voor de nieuwbouw. Daar stak de rechter in Nieuw-Zeeland uiteindelijk een stokje voor. Nu moeten de broodnodige middelen voor de instandhouding van de nieuwe kerk ook uit entreegelden komen. De kerk is vrij toegankelijk voor wie er wil bidden of rondkijken, maar wie ook foto’s wil maken moet omgerekend 3 euro entree betalen. Daar is dan ook een rondleiding bij inbegrepen.
Marshall vertelt blij dat de oude kathedraal toch gerestaureerd wordt. Bij de restauratie houdt men wat de buitenkant betreft zo veel mogelijk rekening met het oude ontwerp als religieus erfgoed. Het interieur zal eigentijdser worden, maar met behoud van klassieke stukken. Om aardbevingsbestendig te worden moet ook het oude gebouw eerst ondergronds op een soort vlot geplaatst worden. Het gaat tien jaar duren voor alles klaar is. „Maar dan is het kloppende kerkelijk hart weer teruggekeerd in de hoofdstad van ons Zuidereiland”, glundert de rondleidster. Voor ze de bezoekers naar de uitgang brengt wijst ze hen op het monument achter de kerk voor de 185 meest jonge slachtoffers van de aardbeving: 185 witgeschilderde lege stoelen, allemaal verschillend. Om stil van te worden.