Volgens de vakbond heeft het vervoersbedrijf „ondoordacht en zonder overleg” aan het personeel laten weten per 2 juni de medewerkers met neusverkoudheid, loopneus, keelpijn, lichte hoest of verhoging (tot 38 graden Celsius) weer aan de slag te laten gaan. FNV Spoor zegt dit in een brief „voorbarig en zelfs gevaarlijk” te vinden. De NS zou dat besluit hebben genomen in verband met de verwachte drukte in de treinen en op de stations.

Sindsdien is FNV Spoor „platgebeld” door verontruste leden, aldus vakbondsbestuurder Roos Rahimi.

De NS heeft volgens FNV Spoor ten onrechte een vergelijking gemaakt met andere werkers in vitale sectoren, zoals de gezondheidszorg. „Bij medewerkers in de trein verhoogt werken met milde klachten de besmettingskans voor andere medewerkers en reizigers en kan het zelfs levens kosten. Dit is dus een niet te vergelijken situatie”, aldus Rahimi.

Zij zegt dat vanuit alle hoeken wordt geprobeerd de reizigers bewust te maken om de risico’s op besmetting niet te verhogen door het gebruik van het ov. „Reis niet onnodig, houd afstand en draag mondmaskers. Wat voor signaal geeft NS af, door mogelijk met corona besmette medewerkers gewoon te laten werken?”, aldus Rahimi.

De vakbond roept NS-medewerkers op bij twijfel niet te gaan werken of de huisarts en eventueel bedrijfsarts in te schakelen.

De NS zegt in een reactie „dat de veiligheid en gezondheid van medewerkers altijd voorop staat” en dat de de algemene RIVM-richtlijnen en de richtlijnen die gelden voor vitale organisaties, zoals de zorg, de politie en de brandweer, worden gevolgd. Medewerkers met corona blijven thuis, benadrukt de NS.

In de voorbereiding naar 2 juni wordt daarom „een procedure uitgewerkt om dit veilig te doen, waarvan een coronatest onderdeel uitmaakt”, aldus het vervoersbedrijf.

„Als vitale organisatie heeft NS de afspraak gemaakt met de overheid om Nederland in beweging te houden. Per 2 juni willen we dan ook de maximale dienstregeling gaan rijden”, aldus de NS. „We gaan in gesprek met medewerkers om te bespreken of ze binnen de richtlijnen voor vitale organisaties kunnen komen werken.”