GGD’en staat met bron- en contactonderzoek flinke klus te wachten
In juni kunnen alle Nederlanders met klachten die wijzen op het coronavirus getest worden. Is iemand besmet dan volgt ook bron- en contactonderzoek, noodzakelijk om de verspreiding van het virus onder controle te krijgen en te houden. Het gaat naar verwachting om duizenden mensen. Ongekende aantallen voor de 25 GGD’en die vrijdag hun gezamenlijke opschalingsplan hebben gepresenteerd. „Heel goed dat de GGD’en klaar staan om die klus te klaren”, reageert zorgminister Hugo de Jonge.
De GGD’en staan in juni met maximaal 3200 professionals klaar: 800 via de GGD’en zelf in de eigen regio. En - zodra nodig - tot zo’n 2400 medewerkers extra aan ondersteuning op landelijk niveau. Die hulp komt via de callcenters van een aantal „prominente partners” die komende week bekend zullen worden. „Hoewel bron- en contactonderzoek in ons DNA zit, is deze omvang ook voor de GGD’en een enorme klus”, zegt Margreet de Graaf, directeur van GGD Fryslân en portefeuillehouder bron- en contactonderzoek bij GGD GHOR Nederland.
In juni wordt het aantal testen flink opgevoerd, had het kabinet al toegezegd. Het RIVM verwacht dat er in de maanden vanaf juni maximaal 30.000 mensen per dag getest gaan worden omdat ze klachten hebben die wijzen op het nieuwe coronavirus. Op basis van modellen van het RIVM verwachten de GGD’en dat 2 tot 8 procent van de geteste mensen besmet is: dat zijn maximaal 2400 onderzoeken per dag. Al die mensen worden binnen 24 uur gebeld door de GGD om te starten met bron- en contactonderzoek.
„Als we het virus onder controle willen houden, moeten we het vuurtje - zodra het ergens weer oplaait - uit kunnen trappen”, zegt minister De Jonge vrijdag. „Daarom is het van belang om iedereen met klachten te testen, contacten te traceren van de mensen die besmet blijken, en zorgen dat ze thuis blijven, zodat we verdere verspreiding kunnen voorkomen.”
Het plan van aanpak is zo opgesteld dat alle GGD’en in hun eigen regio een stevige basis aan onderzoekers organiseren. Wanneer het nodig mocht zijn, is er landelijke ondersteuning voorzien van een callcenter dat ook het bron- en contactonderzoek kan uitvoeren. Zo kunnen de gezondheidsdiensten meer aandacht besteden aan besmettingen op bijvoorbeeld scholen of in verpleeghuizen, maar zit er ook niemand werkloos achter de telefoon als er minder besmettingen zijn.