Kerk & religie

PKN vindt tweede register niet nodig

Volgens het moderamen van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is het hanteren van een zogenaamd tweede register kerkordelijk niet mogelijk, maar ook „niet nodig en niet wenselijk.” Dat staat te lezen in de ”Informatienota van het moderamen inzake ontwikkelingen met betrekking tot de ”bezwaarden” in de SoW-kerk na de vereniging”, die komende vrijdag in de generale synode van de PKN behandeld zal worden.

Kerkredactie
21 September 2004 09:41Gewijzigd op 14 November 2020 01:39

Volgens de Protestantse Kerkorde (PKO) bestaat het register van een gemeente uit het register van de gemeenteleden (belijdende en doopleden) en het register van niet-gedoopte kinderen van gemeenteleden en van degenen die blijk geven van verbondenheid met de gemeente. In de wandelgangen hebben degenen die in het laatste register staan ingeschreven de naam ”blijkgevers” gekregen, omdat ze er blijk van geven zich wel verbonden te voelen met de gemeente terwijl ze, om welke reden dan ook, geen lid van die gemeente wensen te zijn.

Een aantal gemeenten heeft het moderamen na de kerkvereniging gevraagd of het mogelijk is voor gemeenteleden die onoverkomelijke bezwaren hebben om met de hervormde gemeente ter plaatse mee te gaan in de PKN, een zogenaamd tweede register in te richten. Hierin zouden die mensen opgenomen kunnen worden die bedanken voor de landelijke kerk, maar die wel plaatselijk willen blijven meeleven. Volgens de nota heeft het moderamen op die vragen geantwoord dat het hanteren van een „zodanig tweede register” niet alleen kerkordelijk niet mogelijk is, maar ook niet nodig is, omdat inschrijving in het register van blijkgevers „voldoende ruimte” geeft om kerkelijk mee te leven. Bovendien meent het moderamen dat zo’n tweede register „niet wenselijk is” omdat het „onhelderheid” geeft over de status en de rechten van betrokkenen in de gemeenten.

De nota stelt dat degenen die zijn ingeschreven in het register van hen die blijk geven van verbondenheid met de gemeente, geen lid zijn van die gemeente, maar wel gerekend worden tot „de gemeenschap” van de gemeente. „Ze kunnen participeren in het leven en werk van de gemeente: ze kunnen deelnemen aan jeugdwerk, kringwerk, etc.” Daarbij wordt expliciet vermeld dat ”blijkgevers”, wanneer de plaatselijke kerkenraad daarmee instemt, deel kunnen nemen aan het heilig avondmaal. Ook als ze hun kinderen willen laten dopen „kan daarvoor ruimte worden geboden, zij het wel dat aan de betrokkene duidelijk moet zijn dat het kind daarmee dooplid wordt van de Protestantse Kerk in Nederland”, aldus de nota.

Het actief en passief kiesrecht is in de kerkorde van de PKN aan elkaar gekoppeld en is expliciet voorbehouden aan leden van de gemeente. „Wie geen lid meent te kunnen zijn van een gemeente, kan daarin geen ambt dragen”, aldus het moderamen.

In de informatienota geeft het kerkbestuur ook inzicht in alle ontwikkelingen die er de afgelopen maanden zijn geweest met betrekking tot bezwaarde gemeenten en gemeenteleden in de drie kerken die zich verenigd hebben in de PKN. Zo blijkt dat de hervormde Commissie van Bijzondere Zorg (CBZ) op dit moment contact onderhoudt met 57 gemeenten. Delegaties uit die CBZ hebben de afgelopen maanden ongeveer 120 gesprekken gevoerd in en met plaatselijke gemeenten. In negentien gemeenten zijn inmiddels voorlopige maatregelen en voorzieningen getroffen.

Ook wordt gemeld dat de kleine synode van de PKN zich „genoodzaakt” heeft gezien „te komen tot de beëindiging van de ambtsbediening en de ontheffing van het ambt van 45 predikanten en 244 ouderlingen, respectievelijk diakenen, respectievelijk ouderlingen-kerkrentmeester.” De betreffende predikanten hebben zich inmiddels gewend tot het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen.

Zeven gereformeerde kerken hebben zich, volgens de nota, losgemaakt van de Gereformeerde Kerken in Nederland „en de rechtsopvolger daarvan, de Protestantse Kerk in Nederland.” Uit twee van deze gemeenten krijgt de gereformeerde Commissie van Bijzondere Zorg „signalen dat er binnen de kerkenraad en gemeente ook geluiden opgaan om te onderzoeken of het niet toch mogelijk is om als gemeente binnen het kader van de Protestantse Kerk in Nederland te functioneren.” Voor een van de gemeenten die niet zijn meegegaan, geldt dat de predikant van deze gemeente inmiddels een beroep heeft aangenomen naar een gemeente die onderdeel is van de PKN. Op een brief van het moderamen aan 55 gereformeerde kerkenraden die appèl hadden ingesteld tegen het verenigingsbesluit is één reactie ontvangen. De kerkenraad meldde „dat de onrust in de gemeente inmiddels tot bedaren was gekomen.”

De lutherse Commissie van Bijzondere Zorg heeft slechts met één gemeente in contact hoeven te treden. „De bemoeienis van de CBZ kon beperkt blijven tot het voeren van gesprekken met een aantal bezwaarde gemeenteleden”, aldus de nota.

De informatienota meldt ook dat de Utrechtse rechter op 8 september heeft besloten de bodemprocedure, de zogenaamde Verklaring voor Recht, voor 20 oktober weer op de rol te zetten. In de procedure verzoeken 53 hervormde gemeenten de rechter uit te spreken dat zij als gemeenten mogen besluiten niet mee te gaan in de PKN, dat ze de naam van hervormde gemeente mogen blijven voeren en dat ze de kerkelijke goederen mogen behouden.

Het moderamen van de PKN verzekert de synodeleden van de Protestantse Kerk in de nota dat het nog deze maand een uitnodiging wil sturen aan het moderamen van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) voor een gesprek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer