God verlaten
Deuteronomium 32:15b
„En versmaadde de Rotssteen zijn heils.”
Naar waarheid heeft een schrijver gezegd „dat hij onwaardig is een Nederlander genoemd te worden die deze geschiedenissen in het vergeetboek stelt, dat hij onwaardig is een getrouw vader genoemd te worden die deze dingen zijn kinderen niet inprent.” Wij voegen erbij dat zulken het vaderland ten hoogste nadelig zijn. Want door dit na te laten, worden de wonderen Gods vergeten, ons vertrouwen op Hem verminderd en onze hoop op Hem verflauwd. Wij verlaten onze eerste liefde; worden daardoor ondankbaar jegens de Rotssteen van ons heil en vervallen tot kwade grondregels. Daardoor wordt de Heere veracht en Hem de rug toegekeerd. Wat kan daar anders uit volgen, dan dat de Heere ons ook veracht, Zijn zegen van ons vaderland afwendt, ja de zegen in een vloek veranderen zal, zoals weleer Gods volk ondervonden heeft, zoals wij daarvan ook reeds de droevige ondervinding hebben. Hieruit blijkt duidelijk welk een rechtvaardige oorzaak van klacht daarin gegeven wordt; want wat wordt er meer verzuimd in ons land, dan deze plicht der ouders omtrent hun kinderen. Dit is de oorzaak: dat wij de God van ons heil, Die grote dingen aan ons land gedaan heeft, wonderdaden tegen Spanje en vreselijke dingen tegen onze vijanden, vergeten. En dat wij laten varen God, Die ons gemaakt heeft, en de Rotssteen van ons heil versmaden.
Abraham van de Velden, predikant te Middelburg
(”Wonderen des Allerhoogsten”, 1669)