Weekers vindt dat iedereen natuurlijk het recht heeft zijn ongenoegen te uiten over het beleid. „Maar door de stakingen in het openbaar vervoer worden mensen gedupeerd die gewoon naar hun werk gaan of hun kinderen naar de crèche willen brengen", aldus Weekers. Bovendien vindt hij het „niet wijs om dergelijke acties te voeren als het slecht gaat met de economie en er nog steeds banen op de tocht staan".

Weekers „schrikt niet" van het feit dat er in Rotterdam zo’n 30.000 demonstranten op de been zijn gekomen. „Dertigduizend, dat zijn veel mensen. Maar een jaar of tien terug hebben we protestacties tegen het toenmalige kabinet gehad met een kwart miljoen deelnemers. Al moet de grote actie van de vakbeweging op 2 oktober natuurlijk nog komen."

CDA–fractievoorzitter Verhagen vraagt zich af of iemand „iets opschiet" met de acties. „Bij het prille economische herstel heeft niemand er baat bij." Verhagen vindt dat de vakbeweging er „niet naar moet streven om alles bij het oude te laten, maar ook moet durven inspelen op veranderingen". De CDA–fractieleider vindt dat de vakbonden niet alleen moeten kijken naar het belang van de directe achterban, maar ook naar dat van de toekomstige generaties. Ook de vakbeweging moet oog hebben voor de economische ontwikkeling, de verslechterende concurrentiepositie van ons land en de vergrijzing, vindt Verhagen.

D66–Kamerlid Bakker laat weten „respect" te hebben voor de actievoerders. „Uiteindelijk willen wij hetzelfde: de sociale zekerheid op termijn overeind houden. Maar in onze visie zijn daarvoor andere maatregelen nodig."