Preken over het coronavirus: dit is een sprake Gods
Over de vraag hoe het coronavirus moet worden geduid, is al veel gezegd. Toch, wij zijn maar kleine mensen, nietige aardwormen, nauwelijks in staat om tot op de punt en de komma te duiden wat de grote God, de Schepper van hemel en van aarde, ermee wil zeggen.
Wat we mogen zeggen, is in elk geval wel: Dit is een sprake Gods. Hier gaat dus een sprake vanuit. Het is God Die spreekt, Die Zijn almacht toont en imponerend laat zien dat Hij wereldwijd regeert, en dat de mens –nietig stof en as– daartegen niets vermag. „En zie, het ganse land zit en het is stil” (Zacharias 1:11b).
Bij de derde plaag in Egypte, die van de luizen, denken de tovenaars van de farao met hun bezweringen ook best luizen te kunnen voortbrengen. „Doch zij konden niet.” Dan valt de scheidslijn tussen Gods werk en mensenwerk. Opeens worden de tovenaars eerlijk gemaakt en gaat bij hen voor een klein ogenblik het licht op: „Dit is Gods vinger.” Er blijkt een geheel ándere God te zijn, een God Die hoger is dan de farao, Die men erkennen moet als de Almachtige, de Koning der koningen, voor Wie zelfs de farao heeft te buigen. Maar het leidt slechts tot dit: „Doch Farao’s hart verstijfde” (Exodus 8:19b).
”Dit is Gods vinger”. Het is de titel van een nieuw boek met acht themapreken over het coronavirus. Een van de preken is van ds. A. Hellenbroek, uitgesproken op 3 maart 1717. De tekst ervan is Hosea 9:12b: „Wee hun, als Ik van hen zal geweken zijn.”
De preek gaat niet over een virus, maar over een oordeel. Hellenbroek had zijn gemeente „geen goed nieuws” te brengen: „Ik heb des Heeren last aan u. En als u mijn tekst leest, zult u snel begrijpen dat ik niet met zalvende woorden tot u spreken zal. Ik kom namens uw en mijn overheden met een last, een ernstige boodschap voor u. Onze overheden gaven de opdracht om een biddag te houden, waar ik hen hartelijk voor dank. Maar ik kom niet alleen een boodschap brengen, die de regering mij heeft opgedragen. Ik kom tot u met des Heeren last.”
En die last was deze: „Wee hun, als Ik van hen zal geweken zijn.” Het thema van de preek van Hellebroek was: ”Gods wijken uit land en kerk”. De twee punten waren: ”Het oordeel aangekondigd” („als Ik van hen zal geweken zijn”) en ”Het oordeel vergroot” („wee hun”).
Hellenbroek eindigt deze preek met: „Reformatie, reformatie, is de zaak waar de Heere op wacht.” Daar moet iedereen in Nederland aan meedoen, „de regering, de leraren, de vaders en moeders, ja, iedereen persoonlijk.” Want: „Als wij hier niet aan willen toegeven en dit niet de vrucht van ons biddaghouden wordt, zal de Heere onze tegenspoed vermeerderen.”
Het boek ”Dit is Gods vinger” (uitg. De Ramshoorn, Goes) bevat nog zeven andere themapreken, van ds. G. Beens, ds. A. T. Huijser, ds. A. Schot, ds. D. E. van de Kieft en ds. A. Verschuure.