Help mij
De vrouw houdt aan bij de Heere Jezus. Iemand zou misschien denken: Hoe durft ze het te wagen? Hij, God zelf, en zij een zondige heidin die tot Hem nadert. Op haar eerste bede heeft Hij Zich niet verwaardigd met enig woord te antwoorden. Op voorspraak van de discipelen heeft Hij haar bede, met reden waarom Hij haar niet kon helpen, afgeslagen.Het is een wonder dat die vrouw doorgaat. Ze zal de zaak erger maken. Temeer omdat haar geroep de discipelen begint te vervelen. Maar zij breekt door dit alles heen en doet een nieuwe aanval: „Heere, help mij”, roept ze. Ze wil worstelen met de Heere Jezus en zien of zij het tegen Zijn ontferming niet zal kunnen uithouden. Zij kan zulke harde gedachte van Jezus niet krijgen dat Hij haar, na al haar smeken, ledig zal wegzenden. De vrouw weet geen raad meer. Daarom houdt ze aan, op hoop tegen hoop. Ze kan door aan te houden toch niets verliezen. Zij beledigt de Heiland niet door aan te houden, maar vereert Hem daarmee. Het was een zaak van zo veel gewicht voor deze vrouw dat zij er alles aan wil wagen, ja zelfs haar leven. Ze wil liever aan de voeten van de Heere Jezus sterven dan langer met haar dochter zo door te leven.
O, zoekende ziel, laat deze vrouw u tot een voorbeeld zijn. Volg haar na. Houd maar aan bij de Heere Jezus en zeg: Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent.
Gerardus van Aalst, predikant te Westzaandam (Geestelijke mengelstoffen, 1758)