Een, twee, drie, vier, hoedje van...
Waarom naar Milaan reizen als je in Zaltbommel ook een leuke hoed kan kopen? VVD–Tweede–Kamerlid Anouchka van Miltenburg is praktisch ingesteld en hoeft niet naar de Europese modesteden te gaan om op prinsjesdag met de hoed der hoeden te kunnen paraderen. Toch blijft de hoedenparade een dag van meisjesplezier voor vrouwelijke Tweede–Kamerleden.
Sommige ontwerpers vinden volgens Truus Stuiver van de hoedengalerie in Nijmegen dat te veel Tweede Kamerleden met weinig aandacht een hoofddeksel uitkiezen. „Het zijn soms simpele zomerhoedjes en zelfs een keer een soort eierdoos. Dat doe je niet. Het doet afbreuk aan de stijl van de dag. Als je er een koopt, doe dat dan met aandacht en maak er geen uitbundige kermisattractie van. Dat is puberaal en een minachting voor het protocol", vindt Stuiver.
De etiquette rond de hoedendracht schrijft voor dat de gastvrouw tijdens een feest het meest mag opvallen. „Zij mag daarom het uitbundigste, frivoolste en mooiste hoofddeksel dragen", licht Stuiver toe. Daarna is het – in dit geval – aan Màxima en de andere prinsessen om een in het oog springende hoed op te zetten. De dames uit de Eerste en Tweede Kamer dienen dus enige bescheidenheid aan de dag te leggen.
„De mensen die bij ons een hoofddeksel kopen vragen we ook altijd wat voor functie ze hebben tijdens de gelegenheid waarop de hoed wordt gedragen. Bij een van de hoofdfuncties, zoals moeder van de bruid, mag je qua hoofddeksel best uitpakken", zegt Stuiver. „Dat is wel geoorloofd." Van Miltenburg vindt dat een hoed op prinsjesdag frivool moet zijn en heeft er daarom ook zo een laten maken. „Maar ja, we hebben jammer genoeg Erica Terpstra niet meer. Daarover zei iedereen toch altijd wel: wat zou die dit jaar op doen?"
Via–via hoorde Miltenburg dat een hoedenmaakster uit haar woonplaats Zaltbommel het „heel erg leuk zou vinden om voor haar de hoed voor prinsjesdag te maken. „Vorig jaar heb ik er de dag voor prinsjesdag een gekocht. Nu wilde ik er speciaal een laten maken en dacht: Kom, ik ga hier naar de hoedenmaakster." Net als veel andere Tweede Kamerleden wil ze het beeld nog niet prijsgeven. „Het is net als bij het kopen van een bruidsjurk, die verberg je tot de dag zelf", stellen de meeste Kamerleden met oog voor etiquette op de grote dag.
Minister van Onderwijs Maria van der Hoeven heeft daar minder moeite mee. Via een woordvoerder laat ze weten dat hoedenontwerpster Wendy Villevoye een klassiek model met moderne elementen voor haar heeft ontworpen. Zoals altijd laat ze die maken bij Chaperelli in Maastricht.
D66–Tweede–Kamerlid Lousewies van der Laan is een paar dagen voor de grote dag even bij Bart Smit naar binnen gewipt. Niet om er een clownspetje te kopen, maar „wat spullen om zelf creatief aan de slag te gaan. Vorig jaar droeg ze een oude hoed die ze weer als nieuw had gemaakt met een gedrapeerde sjaal eromheen. Van der Laan: „Ik kreeg er zoveel leuke complimenten over."
CDA–Tweede–Kamerlid Mirjam Sterk noemt het heel makkelijk om „een gekke hoed te kopen, maar mijn voornaamste eis is dat die bij je kleding past. Daarnaast kijk ik ook of de hoed ook op andere dagen draagbaar is en of ik hem eventueel kan uitlenen aan vriendinnen."
Sterk begrijpt wat het effect van de hoed moet zijn, volgens Stuiver: „Het moet een stijlversterking zijn. Verder gaat het naast de kleur om de vorm. Een hoed met een grote rand kan erg leuk zijn, maar het is minder netjes als je daar je achterburen mee pest.
Voor Christa van Velzen van de SP hoeft „dat gedoe" niet. Toch wil ze opnieuw iets duidelijk maken en zet ze in ieder geval iets op haar hoofd. Vorig jaar droeg ze een vogelnestje. „Het afgelopen jaar hebben verscheidene kunstenaars en mensen uit de actiewereld me gevraagd of zij een creatie mochten maken. Ik zei: steek je tijd liever in actie voeren tegen de kabinetsplannen." Over de hoedenparade zegt ze: „Ik kan slecht tegen die opsmuk. Iedereen is opgedoft en gaat gezellig naar onze voorleesmoeder, terwijl de ellende in ons land groot is. Daar schop ik tegen aan", aldus het SP–Tweede–Kamerlid.