Duitse troepen bij de Elbe in de val
Toen de Russen in mei 1945 Berlijn veroverden, probeerden grote groepen Duitse soldaten ten zuiden van de hoofdstad de Amerikaanse linies te bereiken, omdat ze zich niet aan de Russen wilden overgeven. Velen van hen bereikten hun doel niet. In Halbe liepen ze in de val. Naar schatting 60.000 mensen vonden hier de dood.
In de omgeving van Halbe, 60 kilometer ten zuiden van Berlijn, bevindt zich een grote begraafplaats midden in het bos. De liggende granieten platen onder de bomen zijn identiek. Tussen de stammen staan drie rechtopstaande stenen in de vorm van een kruis. Een gedenkzuil vermeldt: ”Die Toten mahnen für den Frieden zu leben” (De doden herinneren ons eraan voor de vrede te leven).
Er liggen veel doden, 24.000 in totaal. Een van hen is Hermann Klein, gesneuveld in april 1944. Van veel anderen zijn de namen niet bekend. ”Unbekannter Kriegstoter (onbekende oorlogsdode) † April 1945”, staat er op hun graf. In deze omgeving werd eind april 1945 de vreselijke ”Kesselschlacht” geleverd, die 60.000 mensen het leven kostte.
De nazi’s hadden aan het eind van de oorlog in het oosten van Duitsland, aan de Oder, een sterke verdedigingslinie aangelegd om de Russen tegen te houden. Op 16 april begon het Russische offensief bij Küstrin en de Seelower Höhen. Na vreselijke gevechten braken de Russen door de Duitse verdediging heen en gingen ze op weg naar Berlijn, een afstand van minder dan 100 kilometer. Tegelijkertijd begonnen de Sovjettroepen een grote omsingelingsbeweging. Vanuit het noorden, het oosten en het zuiden werd Berlijn in de tang genomen. Dat leidde uiteindelijk tot de dood van Hitler (30 april 1945), de verovering van de hoofdstad van het Derde Rijk (2 mei) en de capitulatie van Duitsland (7 mei).
Tijdens die tangbeweging bevonden zich grote Duitse troepenconcentraties ten zuiden van Berlijn: troepen die vanuit het oosten gevlucht waren en andere die van Hitler het bevel hadden gekregen om Berlijn te ontzetten. Het bevel om de Führer in zijn bunker te hulp te komen, was met name gericht aan het Negende Leger van generaal Theodor Busse en het Twaalfde Leger van generaal Walther Wenck.
Verloren
Beide generaals besloten de orders van Hitler te negeren. Ze beseften dat de oorlog verloren was. Ze wilden zich echter niet aan de Russen overgeven, omdat de kans niet groot was dat ze uit krijgsgevangenschap uit Siberië zouden terugkeren. Ze leverden hun wapens liever in bij de Amerikanen die de Elbe bij Maagdenburg bereikt hadden, een afstand van ongeveer 200 kilometer. Daarbij moesten ze wel de Russische omsingeling doorbreken. Dat probeerden ze bij Halbe, een dorp met toen ruim 1000 inwoners.
De doorbraakpoging begon op 26 april. De Duitsers hadden ongeveer dertig tanks die de speerpunt van de doorbraak vormden. De Russen en hun bondgenoten rekenden echter op een uitbraakpoging en blokkeerden de wegen en de bospaden naar het westen. De Russische luchtmacht en artillerie waren oppermachtig. Als de Duitsers een pad ontdekten waar tot dan toe geen Russen waren, werden ze algauw gesignaleerd door vijandelijke vliegtuigen, waarna de artillerie op hen begon te schieten of er doemde op een bospad ineens een tank op.
Een Duitse Tigertank, gevolgd door een aantal halfrupsvoertuigen, allemaal vol met uitgeputte soldaten, werd onverwacht beschoten door een Russische T34. Toen de koepel van de tank draaide, moesten de infanteristen van de Tiger afspringen. De Sovjettank schoot sneller. Zijn granaat trof een van de halfrupsen die geladen was met reservebrandstof. Het voertuig ontplofte met een vuurbal die het bos eromheen in brand joeg.
Rooklucht
Overal in de bossen en wegen stonden voertuigen in brand en lagen stervende paarden. De grond was bezaaid met achtergelaten wagens en helmen, met kinderwagens, handkarren en koffers van burgervluchtelingen en overal hing een doordringende rooklucht.
De 17-jarige Erika Menze zag de Duitse tanks door de Lindenstrasse in Halbe rijden. „Ze waren afgeladen met gewonde soldaten. Een van de gewonden viel er aan de achterkant van af. De volgende tank vermorzelde hem totaal en de derde reed door een grote plas bloed. Van de soldaat zelf was niets meer over.”
Op 28 en 29 april vielen Sovjettroepen bij Halbe vanuit het zuiden aan met een overmacht aan materieel. Het was prijsschieten voor hen. Jonge Weermachtsoldaten trilden van angst, deden het in hun broek en vluchtten naar de kelders in het dorp en oneffenheden en gaten in het veld.
Een ooggetuige zag een bospad dat „volgestouwd was met karren, trucks, tanks, pantservoertuigen en ambulances, niet alleen tegen elkaar aan maar ook half op elkaar, gekanteld, recht overeind, op hun kop. In deze chaos bevond zich een gruwelijke brij van verminkte menselijke lichamen. Die strekte zich over dat bospad uit, oneindig ver.”
Toch waren er Duitsers die de gruwelen hebben overleefd. Ruim 25.000 Duitse militairen bereikten de Amerikaanse linie aan de Elbe en gaven zich daar over. Gewone soldaten mochten algauw naar huis. SS’ers moesten rekenen op gevangenschap, maar ze ontkwamen wel aan gevangenneming door de Russen, wat voor SS’ers doorgaans de dood betekende.
Identificatie
In de omgeving van Halbe hebben naar schatting 30.000 Duitse soldaten de dood gevonden, en 10.000 burgers die op de vlucht waren. Er sneuvelden ongeveer 20.000 Sovjetsoldaten. In de bossen daar in de buurt worden nog steeds lichamen gevonden.
Soms lukt het om een lichaam te identificeren. In april 2019 vond Joachim Kozlowski, die werkt voor de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge, in het bos bij Halbe de stoffelijke resten van een soldaat van wie nog gegevens te achterhalen waren.
Door onderzoek kwam men erachter dat de man Hermann Klein heette en op 16 april 1905 in Heidenheim was geboren. Hij was in 1939 frontsoldaat bij de inval in Polen. In 1940 mocht hij vanwege zijn leeftijd uit het leger, maar in 1945 moest hij weer dienstdoen aan het front. Hij sneuvelde tien dagen voor het einde van de oorlog, op 35 kilometer afstand van zijn huis. Zijn vrouw Margaretha heeft een foto van haar man naar het Rode Kruis gestuurd, maar ze heeft nooit geweten waar hij gesneuveld was.
Inmiddels is Hermann begraven op het Waldfriedhof te Halbe.
Biografieën van nazi’s volop te koop
Het is op dit moment geen probleem om aan boeken te komen over belevenissen van Duitse soldaten in de Tweede Wereldoorlog. Niet alleen biografieën van gewone Duitse soldaten die streden in de Wehrmacht, maar ook de herinneringen van SS’ers zijn volop in de aanbieding.
Tijdens mijn onderzoek voor een publicatie over een SS’er in de Tweede Wereldoorlog zocht ik op internet naar boeken van SS’ers die de laatste oorlogsdagen strijdend meegemaakt hadden. Ik schafte twee boeken aan.
”Saat in den Sturm. Ein Soldat der Waffen-SS berichtet” is geschreven door Herbert Brunnegger. Hij meldde zich in 1938 vrijwillig bij de SS. Hij vocht in heel Europa voor de nazi’s en maakte de Slag bij Halbe in de laatste oorlogsdagen mee. De zevende oplage dateert van 2018.
”Ich habe meine Pflicht erfüllt. Ein Junker der Waffen-SS berichtet” is geschreven door Günter Adam. Hij meldde zich in het begin van de oorlog vrijwillig aan bij de SS en maakte de Slag bij Halbe mee. De vierde oplage dateert van 2018.
Met name het laatste boek heeft een hoog propagandistisch gehalte. Adam benoemt wel de schanddaden van de Amerikanen en de Russen, maar niet die van zichzelf. Hij is verontwaardigd dat de SS door de geallieerden tot een criminele organisatie bestempeld wordt. Het verhoor na de oorlog ervaart hij als onrecht. Hij blijft tot eind oktober 1947 gevangen.
Uitgever Nation & Wissen deed er een folder bij die mijn interesse wekte. Daarin werden meerdere biografieën van Duitsers die in de Tweede Wereldoorlog voor het Derde Rijk gevochten hadden, aangekondigd.
Op de site van de uitgever stonden nog veel meer boeken van SS’ers – ik telde er een stuk of vijftien. Erop stonden ook publicaties over de ”verdrijving” van Duitsers uit gebieden die na de oorlog niet meer Duits waren en over de oorlogsmisdaden van de geallieerden, onder andere de bombardementen op de Duitse steden.
Volgens Gerard Groeneveld, die vorig jaar een boek over nazipropaganda onder de Duitse jeugd publiceerde, is er sinds de Tweede Wereldoorlog steeds belangstelling geweest voor de oorlogsbelevenissen van Duitse soldaten. „Eerst kwamen de biografieën van de commandanten op de markt. Later volgden de belevenissen van de gewone soldaten.”
Die interesse is volgens hem de laatste jaren toegenomen. „Overal op de wereld zijn mensen die willen weten wat er tijdens de oorlog op een bepaalde plaats precies gebeurd is. Daarbij spelen biografieën een belangrijke rol. We zijn inmiddels 75 jaar verder. De meeste getuigen zijn er niet meer. Dan komen biografieën goed van pas, ook die van Duitsers. Het is voor geïnteresseerden van belang om van beide kanten informatie te hebben.”
Bij het kennisnemen van de boeken die op de verzendlijst van de uitgeverij staan, fronst hij zijn wenkbrauwen. „De hoeveelheid boeken over het nazisme en aanverwante onderwerpen verbaast me. Het lijkt hier te gaan om een revisionistische uitgeverij die probeert de geschiedenis te herschrijven en daarvoor in Duitsland een markt vindt. Een titel als ”Ich habe meine Pflicht erfüllt” is merkwaardig als je het hebt over de SS. De schrijver werd niet voor krijgsdienst opgeroepen maar voegde zich als vrijwilliger bij de SS. Deze organisatie werd na de oorlog tijdens de processen in Neurenberg tot een criminele organisatie verklaard. Het is zeker dat extreemrechts in Duitsland weer volop in de weer is.”