Provincie laat 17e-eeuwse Bijbelse borden uit Enkhuizen restaureren
De provincie Noord-Holland heeft vijf borden uit de zeventiende eeuw met Bijbelse voorstellingen laten restaureren. De schotels zijn gevonden bij archeologisch onderzoek in Enkhuizen.
Vier borden hebben een identieke beschildering van Christus aan het kruis, met aan weerszijden Maria en de discipel Johannes. Het vijfde bord toont het offer van Abraham.
De schotels werden aangetroffen op een bouwterrein voor huurappartementen. Daar stond van oudsher een stolpboerderij en later ook een grote bollenschuur. Op het perceel vonden de archeologen een oude waterput met afval van bewoners uit de Gouden Eeuw. De put bevatte veel voorwerpen van keramiek, die dateren van tussen circa 1625 en 1680, waaronder de vijf borden.
Op de vier schotels met de afbeelding van de kruisiging hebben Maria en Johannes beiden een aureool boven hun hoofd als teken van hun heiligheid. Aan de voet van het kruis liggen een schedel en een been als verwijzing naar de berg Golgotha (schedelplaats) waarop de kruisiging van Jezus werd voltrokken. Op de achtergrond is een landschap met een kerktorentje te zien dat Nederlands aandoet. Ook is een Romeins ogend gebouw met zuilen en toren waar te nemen, waarschijnlijk een verwijzing naar de heilige stad Jeruzalem.
Dürer
Archeoloog Christiaan Schrickx van Archeologie West-Friesland vermoedt dat de voorstelling van de kruisiging is ontleend aan meerdere prenten. „De wijze van uitbeelden van de figuren lijkt direct of indirect gebaseerd op een gravure van Albrecht Dürer. De achtergrond met tempel in het stadsbeeld van Jeruzalem zien we op andere prenten, zoals van Pieter de Jode, gemaakt omstreeks 1590-1632. Dit soort prenten en zelfs hele prentenbijbels waren algemeen in omloop in de zeventiende eeuw.”
Op de vijfde schotel is aartsvader Abraham afgebeeld, met zijn zoon Izaäk geknield aan zijn voeten. Hij heeft een mes in de hand en staat bij een brandstapel. Een engel houdt hem tegen. „Ook deze voorstelling is mogelijk een vrije interpretatie van een prent van Pieter de Jode”, zegt Schrickx.
De borden van Nederlands tinglazuuraardewerk, meestal aangeduid als faience, zijn zeer waarschijnlijk vervaardigd in het atelier van Willem Jansz Verstraeten (tot 1655) of zijn zoon Gerrit Willemsz Verstraeten (1642-1657) in Haarlem.
In de waterput lagen nog meer voorwerpen met religieuze afbeeldingen, zoals twee Delftse bordjes met Bijbelse taferelen, een majolicabord met het christelijke IHS-monogram en een pot van rood aardewerk met de tekst ”Eerdt God anno 1668”. Ook zijn scherven van twee wijwaterbakjes van mediterrane faience aangetroffen. Een wijwaterbakje als bodemvondst duidt op een rooms-katholiek huishouden.
Verboden
In Enkhuizen en omgeving was het rooms-katholicisme sinds 1572 verboden. Menigeen beleed het sindsdien in het geheim. Na de Vrede van Münster in 1648 konden rooms-katholieken weer zonder vrees voor vervolging hun geloof uitoefenen, maar niet in het openbaar. De meeste inwoners van de Streek, zoals de regio tussen Hoorn en Enkhuizen wordt genoemd, bleven rooms-katholiek.
Schrickx: „Hoewel voorwerpen met Bijbelse voorstellingen zeker niet alleen in rooms-katholieke huishoudens in omloop waren, spraken deze de rooms-katholieken met hun traditie van een rijke religieuze beeldtaal zeker aan. Openlijk konden ze hun geloof niet belijden, maar in privésfeer konden ze hun huis wel inrichten met schotels, prenten en schilderijen die bij hun geloofsbeleving aansloten.”