Slagveld van herinnering in Polen
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog lag Warschau volledig in puin. Ook nu, driekwart eeuw later, speelt de oorlog een polariserende rol in de ”getraumatiseerde samenleving” van Polen. Hoewel de nieuwe generatie zich drukker maakt om de problemen van deze tijd.
Hoewel hij bijna twee de- cennia na de oorlog werd geboren, was de verwoesting nog overal zichtbaar. „Als kind speelde ik tussen de ruïnes. Op de looproute naar de basisschool passeerde ik twee plekken van massa-executies”, zegt Dariusz Stola (56), historicus en voormalig directeur van het Museum voor de Geschiedenis van de Poolse Joden.
Zelfs de dertigers onder de inwoners van Warschau ontkomen niet aan de oorlog. „Tussen de nieuwbouw zie je overal muren met kogelgaten, bloemenkransen en monumenten”, wijst taaldocente Wiki Krolikowska (30) naar de straten rond haar flatje in het centrum van de stad. Haar grootvader vocht mee in de Opstand van Warschau: vol trots draagt ze nu zijn leren jas, een erfstuk.
Stola, de professor, kent de statistieken. In 1945, toen Duitse leger zich terugtrok en de Sovjettroepen binnenmarcheerden, was 85 procent van de stad verwoest. Van de bijna 1,5 miljoen inwoners waren 140.000 mensen overgebleven: de rest was gevlucht of –zoals 90 procent van de Joden– gedood. „Warschau verloor meer inwoners dan de steden Hiroshima, Nagasaki, Dresden en Berlijn bij elkaar”, zegt de historicus, wiens schoonmoeder als 14-jarig meisje in haar eentje de stad ontvluchtte.
Toch zou je, als je per trein arriveert op het centraal station, het inferno van de vorige eeuw over het hoofd kunnen zien. Warschau is een bloeiende metropool, met het kenmerkende Cultuurpaleis uit de communistische tijd als blikvanger. Weliswaar zijn de contouren van de voormalige muur van het Joodse getto ge- markeerd met rijtjes stenen in het pla- veisel, maar juist in die wijk –waar Wiki Krolikowska woont– verrezen wolken- krabbers van blinkend glas. „Er was veel ruimte en de grond was goedkoop”, weet Stola.
Huis-tot-huisgevechten
Op een halfuur wandelen vanaf haar flatje houdt Krolikowska halt bij een fraai jugendstilpand. Aan dit deel van de brede Marszalkowskastraat staan enkele restanten van de vooroorlogse stad. Tijdens de Opstand van Warschau, in augustus 1944, was haar oudoom in het gebouw gelegerd; hij was een van de duizenden bewoners van de stad die zich gewapenderhand probeerden te bevrijden van de nazi’s. In een huis-tot-huisgevecht met de bezetters werd de 21-jarige opstandeling geraakt door een vlammenwerper; hij stierf in een Oost-Duits krijgsgevangenkamp. Ter ere van haar oudoom bezoekt Krolikowska graag het café op de begane grond, bij voorkeur met buitenlandse vrienden. „Ik geloof dat mijn oudoom gevochten heeft opdat wij in een Europees, beschaafd land zouden wonen. Hier voel ik dat ik deel uitmaak van kosmopolitische realiteit – in de goede betekenis van het woord.”
Krolikowska’s grootvader, toen nog maar 17 jaar oud, overleefde de slag. Ze herinnert zich de stukjes metaal die op verschillende plekken in zijn lijf waren blijven steken: de scherven van een bom. De verhalen van haar grootvader kan ze dromen: hoe hij in de riolen de oorlog had uitgezeten en Warschau had verlaten toen het Rode Leger vanuit het oosten de verwoeste stad innam. Hoe hij op bevel van zijn moeder een korte broek aan had getrokken, zodat de Sovjettroepen hem aanzagen voor een kind en hij niet alsnog geronseld werd voor het leger.
Maar tijdens het communisme was terugkijken op de oorlog verre van vanzelfsprekend. Deelnemers aan de opstand stonden te boek als patriotten en vormden een potentieel gevaar voor nieuwe macht. En dus werd liever gezwegen tijdens de „nieuwe bezetting” van de Sovjet-Unie, zoals Krolikowska het bewind omschrijft. „Pas in 1989, het jaar dat ik geboren werd, eindigde onze oorlogsgeschiedenis.”
Nu, anno 2020, is het publieke debat over de Tweede Wereldoorlog nog altijd niet verstomd. Het instituut waaraan Dariusz Stola tot voor kort aan verbonden was, het Polinmuseum, was lijdend voorwerp van luid politiek gekrakeel. Het begon in 2018, toen zijn Museum voor de Geschiedenis van de Poolse Joden, zoals de volledige naam luidt, een expositie samenstelde over 1968. In dat jaar voerde de Pools-communistische regering een antisemitische campagne, waardoor veel overlevende Joden alsnog gedwongen werden het land te ontvluchten.
Het thema lag te gevoelig voor de conservatief-nationalistische regering van Recht en Rechtvaardigheid (PiS), zo bleek. Eerder al had de minister van Cultuur de directeur van het Tweede Wereldoorlog-museum in Gdansk ontslagen omdat hij „de Poolse identiteit” zou hebben bezoedeld: de regering eiste meer aandacht voor de prestaties van het Poolse leger en Polen die Joden hebben gered.
Wetsvoorstel
Toen Stola zich kritisch uitsprak over een wetsvoorstel van de regering dat inhield dat bekritiseren van de rol van Polen tijdens de Holocaust strafbaar zou worden, was de maat vol. Een jaar lang weigerde de minister te tekenen voor Stola’s herbenoeming. Eind februari stapte de historicus op. „Ik heb de slag verloren”, zegt hij. „Maar het slechtste scenario, een politieke benoeming, is voorkomen.” Stola’s onderdirecteur nam diens taken over.
Wat de Tweede Wereldoorlog betreft voert de regering van PiS een „politiek van de herinnering”, zoals Stola het omschrijft. „Historici zien geschiedenis als een reflectie op het verleden, en gebruiken daarbij academische methodes”, doceert hij. „De politiek ziet geschiedenis als een collectief geheugen dat vatbaar is voor manipulatie.”
Behalve het oorlogsverleden is ook de revolutie van 1989, met vakbondsleider Lech Walesa, een doelwit. „Tot voor kort was iedereen het erover eens: dit was een glorieuze, vreedzame revolutie. Nu presenteren politici aan de rechterzijde het als een onwelriekend compromis tussen links en communisten.”
Volgens Stola werkt zo’n politiek vooral in een ”getraumatiseerde samenleving”, zoals hij de Poolse maatschappij omschrijft. „Veel mensen interesseren zich niet zozeer voor geschiedenis, maar hebben wel een traumatische familieachtergrond. Poli- tici spelen daar een cynisch machtsspel mee.”
Toch is de kans groot dat deze strategie haar langste tijd heeft gehad. Krolikowska’s leeftijdgenoten malen niet om PiS en conflicten rond musea. Millennials zoals zij maken zich druk over werk, inkomen en het coronavirus. „Met de globalisering worden al die problemen steeds moeilijker te bevatten”, aldus de taaldocente.
Onverschillig
Ook haar leerlingen, tieners nog, zijn niet meer bezig met de oorlog. „Toen ik tien jaar geleden begon met lesgeven, maakten leerlingen tekeningen van de opstand van Warschau. De nieuwe lichting praat er thuis niet over.”
Dat geldt ook voor de studenten van Stola, die sinds zijn ontslag weer meer tijd heeft om lezingen en colleges te geven. „Zij kunnen heel onverschillig zijn over het verleden”, zegt de hoogleraar. Toch kan de jeugd op sommige momenten worden gemobiliseerd, bijvoorbeeld via campagnes op sociale media. „Dan kunnen ze plotseling heel emotioneel zijn.” Stola wijst erop dat jongeren vooral actief zijn in radicale bewegingen, ter linker- of ter rechterzijde – hoewel het in Polen om een kleine minderheid gaat.
„De interesse voor het verleden zal blijven, alleen wordt die anders vormgegeven: via films of games. Voor de politiek zal de geschiedenis een belangrijk slagveld blijven.”
Opstand van Warschau
Vanaf 1 augustus 1944 kwamen de inwoners van Warschau in opstand tegen het naziregime. Tijdens de twee maanden durende stadsoorlog kwamen niet alleen 18.000 opstandelingen om het leven, ook sneuvelden er bijna evenzoveel Duitse soldaten. Na de opstand werden zeker 150.000 burgers van de stad gedood tijdens massa-executies.
Na de gevechten was de stad nagenoeg van de aardbodem weggevaagd en kon het Sovjetleger vanuit het oosten de restanten met gemak innemen. De Joodse wijk en het getto van Warschau werden al in 1943 verwoest, nadat er ook in het Joodse getto een opstand plaatsvond.
serie
De lange schaduw van de oorlog
Hoe verwerken Europese landen de Tweede Wereldoorlog en hun eigen rol daarin? Een korte serie artikelen over de omgang met het verleden in vier landen: Polen, Rusland, Frankrijk en Duitsland. Vandaag: Polen.