Buitenland

Post uit Kiev: Crisis van heden en verleden ontmoeten elkaar

Terwijl corona Kiev in haar greep kreeg, las ik een roman van Michail Boelgakov. Ook een eeuw geleden gold: binnen is alles nog als vroeger, maar buiten zal de wereld nooit meer hetzelfde zijn.

Michiel Driebergen
28 April 2020 14:35Gewijzigd op 16 November 2020 19:04
Lege straten in Kiev, Oekraïne. beeld AFP, Sergei Supinsky
Lege straten in Kiev, Oekraïne. beeld AFP, Sergei Supinsky

Het reuzenrad op het plein verroerde zich niet. De oude mannen in het park hadden hun biezen gepakt, de schaakstukken achtergelaten in het gras. Ouders hielden hun kinderen angstvallig binnen. In de avond stond een groepje gitaristen wat verloren te spelen op het plein: hun optreden in het café hadden ze moeten afbreken, want concerten waren niet meer toegestaan.

Eigenlijk was ik klaar met mijn werk in de Oekraïense hoofdstad Kiev, maar ik was blijven hangen. Ik was verdiept in de roman ‘Witte Garde’ van Michail Boelgakov. Hij beschrijft de lotgevallen van de Kievse familie Toerbin –twee broers en een zus– in het jaar 1918, het jaar dat de wereld die zij kennen voorgoed ophoudt. De ene broer, legerarts, en de jongste, net afgestudeerd op de militaire academie, wachten op het moment dat ze voor het leger worden opgeroepen. De Witte Garde, waar ze toe behoren, moet de westflank van de stad verdedigen tegen een op handen zijnde aanval van Oekraïense nationalisten. Daarnaast dreigt in het oosten een opmars van de Bolsjewieken die in Moskou de macht al hadden gegrepen.

In de vertrekken van het familiehuis is alles vredig. Vanuit zijn omlijste ereplaats boven de roodfluwelen meubels en het vergulde servies kijkt de Russische tsaar –en met hem de oude wereld– vol zelfvertrouwen de woonkamer in. De tegelkachel in de eetkamer geeft een gezellig warme gloed en de ouderwetse muurklok galmt als vanouds met diepe torenslagen. „Ze waren er zo aan gewend geraakt dat als de klok op wonderbaarlijke wijze van de muur zou verdwijnen, iedereen verdrietig zou zijn, alsof een vertrouwde stem was gestorven en je de lege plek nergens mee zou kunnen opvullen. Maar de klok was gelukkig onsterfelijk.”

In de avond rinkelen de ramen van de artilleriebeschietingen, die steeds dichterbij klinken. ’s Nachts giert de sneeuw rond het huis en worden de bewoners geplaagd door angstdromen, maar eenmaal wakker rapen ze de moed weer bijeen. „Straks houdt het op en begint het leven waarover in de chocoladeboeken wordt geschreven”, hopen ze.

Ook mijn hoop –dat de coronacrisis meevalt– bleek ijdel. Terwijl ik door zijstraten en binnenplaatsen struinde waar Boelgakov zijn romankarakters had gesitueerd, verschenen de eerste mondkapjes op straat. In de supermarkt duwden klanten elkaar ruw opzij uit angst voor een nog onbekend gevaar. Het huis van de Witte Garde, nu het Boelgakovmuseum, was „wegens omstandigheden” gesloten. De officieren-broers uit de roman redden zich ternauwernood het vege lijf als de vijandelijke troepen de stad innemen. De jongste ziet zijn commandant sneuvelen en de oudste raakt gewond: in het donker vinden ze de weg naar huis terug.

In een bijna leeg vliegtuig, dat vertrok van een Kievs vliegveld vol paniekerige reizigers, las ik de laatste pagina’s. Avond-aan-avond spelen de broers kaart met mede-officieren die zich, net als zij, voorlopig schuil moeten houden. De tegelkachel brandt nog net zo behaaglijk, de klok slaat dezelfde diepe torenslagen als dertig jaar terug, maar de familie weet: buiten zal de wereld nooit meer hetzelfde zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer