Cultuur & boeken

Jeska Verstegen schrijft indringend kinderboek over haar jeugd en Joodse familiegeschiedenis

Ze is Joods, maar wist daar niets van. Tot Jeska Verstegen (1972) als kind het familiegeheim op het spoor kwam: de holocaust sloeg een krater in haar familie. Het autobiografische kinderboek ”Ik zal je bewaren” neemt je mee in een jeugd van zwijgen én ontdekken.

Mariëlle Oussoren-Buys
24 April 2020 17:02Gewijzigd op 16 November 2020 19:02
Hesje Jas-Querido
Hesje Jas-Querido

Jeska Verstegen is een gevoelig type. Als ze terugdenkt aan iets, weet ze zich soms nog precies de lichtval van dat moment te herinneren. En ook al is een live-interview niet mogelijk – de 48-jarige auteur én illustrator praat op zo’n manier, dat het lijkt alsof ze tegenover je zit: bedachtzaam, maar nooit om woorden verlegen; overtuigd van wat ze wil en vindt, maar tegelijk bang om het fout te doen.

Ze verraste met een bijzonder boek: ”Ik zal je bewaren”, waarvan ze ook zelf de schilderachtige plaat op het omslag maakte. De hoofdpersoon heet Jeska, net als zij. Het is een boek over een echte jarenzeventig-, jarentachtigjeugd, compleet met smurfensnot: het gekleurde speelgoedslijm van toen.

Maar tussen de regels door blijkt dat haar kindertijd niet zo doorsnee was. Jeska’s moeder houdt de gordijnen graag gesloten en hamert erop dat je nooit moet opvallen. Ze wordt boos als haar dochter in de winkel een geruite jas past en ze belt de meester omdat ze niet wil dat haar dochter in klas blijft als hij voorleest uit ”Oorlogswinter”.

En dan is er nog bomma, zoals grootmoeder naar Vlaams gebruik heet, die ’s nachts regelmatig belt omdat ze last heeft van wanen met oorlogsherinneringen. Zij noemt Jeska zomaar ineens ”Hesje”. In de woorden van het boek: „Mama schrikt van haar moeders vergissing en ik zie haar ogen groter worden, „Nee moeder, dat is Jesje”, zegt ze zacht.”

Zoektocht

Als de naam ”Hesje” is gevallen, begint de zoektocht van Jeska. Wie is Hesje? Dankzij het fotoboek van bomma en een spraakzame bui van de getraumatiseerde vrouw komt ze erachter: Hesje en Jeska’s moeder waren nichtjes. Leeftijdgenootjes, speelmaatjes. Maar Hesje werd samen met haar moeder –zus van Jeska’s oma– en de rest van de familie opgepakt. Ze stierf in 1943 in de gaskamers van Sobibor, vijf jaar jong. Bomma bleef in leven door onder te duiken, en redde zo ook het leven van haar niet-Joodse man en haar kinderen.

Dat familiegeheim ontdekte u als 11-jarige?

„Rond die leeftijd. Het heeft jaren geduurd om alles een beetje te bevatten. Voor het boek heb ik allerlei gebeurtenissen en herinneringen samengeperst in het leven van de 11-jarige Jeska. Ik ben herinneringen gaan ophalen die bij de verhaallijn pasten. Zo schrijf ik over een klasgenootje dat ineens een blauwige huidskleur heeft. Kinderen wezen naar haar en ontliepen haar. Later hoorden we dat haar dekbedovertrek had afgegeven.

Dat stukje moest er in. Het maakt de sfeer wat te bevatten voor kinderen van nu. Joden werden óók ineens buitengesloten. Uiteindelijk zijn we er allemaal toe in staat. Ik ook. Dat zie je juist nu in deze coronaperiode We bekijken mensen soms vooral als besmettingshaard. Vreselijk eng.”

„Ik moet eigenlijk ook sluipen van mama. Ik mag nooit hard praten, nooit uitbundig doen, niet te boos zijn”, vertelt personage Jeska. Had u door dat er iets speelde?

„Als je kind bent, neem je alles al snel zoals het is. Ik ben ook nooit zo van het verzet geweest. Ik was 28, woonde op mezelf en wilde Amsterdam verkennen. Mijn moeder legde me op dat niet met de fiets te doen. Dus ging ik met de auto. Onvoorstelbaar, toch? Er zijn lijnen diep in mijn leven gegrift. Maar wat ik in elk geval wil is: niet meer zwijgen.”

Uw moeder leeft niet meer. Had dit boek ook geschreven kunnen worden als zij er nog was?

„Ik hoop het. Ik had graag met haar gebotst over dit boek. Tot haar dood in 2005 is het onderwerp onbesproken gebleven. Zij had besloten het af te sluiten, voor mij was het beter om er over te schrijven.

Praten over iets zo indringends is moeilijk. Misschien, maar dat is mijn invulling, heeft het ook te maken met leeftijd: mijn moeder was zo jong toen het gebeurde, en ze kon er geen woorden aan hangen. Gevoelens die je niet van woorden kunt voorzien, die zijn ingrijpend.”

Filmpje

Nog altijd speelt Hesje een rol in het leven van Jeska Verstegen. Als ze onder de douche stapt bijvoorbeeld, dringt de gaskamer waarin het kleine meisje stierf zich op. „Toen ik daarover hoorde als kind, dat ze met douchen…” Ze valt even stil. „Hoe was het mogelijk! Dat vliegt mij soms echt aan.”

Een tijdje geleden kreeg ze onverwacht bericht van een tante uit Engeland. „Kijk nou! zei ze. Er was bewegend beeld gevonden van Hesje. Ze lacht, ze rent. Zo ongeloofijk. Ze voelde heel dichtbij. En haar jasje lijkt zo op de jurk van Keteltje (uit Verstegens eerdere boeken, MO), zo raar! De vorm is identiek, die stippen – net het gekke jurkje van Keteltje.”

Terloops, subtiel, gevoelig, beeldrijk. Zo wordt er geschreven over ”Ik zal je bewaren”. Herkenbaar?

„Ja, dat is wat ik wilde. Nergens mocht het luid klinken. Het klopt ook met hoe het was: van buiten leek alles lief en gelukkig. Mijn leven lang ben ik zeer netjes, maar ondertussen is er die continue angst, die alertheid. Dat uit zich in kleine dingen, niet in drama. Meer een besef van: je kunt niemand vertrouwen – en zichtbaar in kleine gebaren en oogopslag. „Wat is een mensch?”, zei mijn moeder vaak, met een -sch. En: „De mensch is au fond slecht…”

Ik wilde het beklemmende in eenvoudige zinnen leggen. Bij tekeningen gebruik je dan grijs en zwart. Als schrijver werk je met een ander palet, dat was zoeken. En het was confronterend. Als ik schreef over bomma die op het randje van haar bed zit, die niets kan verdragen, ook geen kleding meer, dan liepen de tranen over mijn wangen.”

Nergens mocht het luid klinken, zegt u. Des te harder komt de ene vloek die het boek telt over.

„Bij ons thuis was vloeken een normale zaak, helaas.” Verstegen zoekt een moment naar woorden. „Het gaat in deze passage om iets kleins: mijn vader die de sleutels niet vindt. Hij kon daar boos om worden. Dingen komen veel beter over met rustige woorden, dan is vloeken eigenlijk helemaal niet nodig. Ik gebruikte het hier om de achtergrond te schilderen waartegen het verhaal zich afspeelt.”

Die verhalen over prinses Keteltje zijn heel anders dan het boek dat er nu ligt: lichtvoetig en vol fantasie.

„Ik denk dat je, als je ”Keteltje” nu las, veel zou herkennen. Alles zit daar verborgen onder een suikerlaagje. Mijn moeder wilde niet dat ik door Amsterdam fietste. Keteltjes moeder hangt overal kussentjes op als haar dochter op de fiets stapt. Het boek zit boordevol met zulke dingen. Dat Keteltje netjes en voorzichtig moet spelen, bijvoorbeeld. Dat ze rechtop moet lopen. In ”Ik zal je bewaren” zie je hetzelfde, maar dan zonder lief laagje – naakt.”

Die sprookjesachtige setting was bij ”Keteltje” misschien nog nódig om erover kunnen schrijven?

„Dat weet ik niet goed. Ik groef simpelweg in mijn eigen geheugen om aan verhalen te komen. En ik wilde een wereldje maken waarin je je blij kunt terugtrekken. Anderzijds: ik moest nog groeien om het verhaal zoals dat er nu ligt te schrijven. Ieder mens die iets naars meemaakt zoekt een vorm om het gebeurde niet helemaal onder ogen te hoeven zien. De verdwijnwereld van de fantasie werkte voor mij uitstekend. Ik ben iemand die donkere dingen wat lichter maakt met fantasie.”

Tot slot: wat betekent de Joodse identiteit voor u?

„De ontdekking dat ik Joods was kwam druppelsgewijs. Toen bomma verdrietig was dat iemand haar ”Jood” noemde, dacht ik bijvoorbeeld nog: dat kan niet, er is vast ”idioot” gezegd. Er hing altijd een sfeer van niet vertellen, van zwijgen omheen. Ik associeer Joods-zijn niet met iets fijns, ik voel geen trots. Er hoort angst bij: het kan gevaarlijk zijn. Dat ik dit verhaal nu naar buiten breng vind ik ook heel spannend. Ik heb er nachten van wakker gelegen. Letterlijk. Maar ik wilde dit vertellen, het losscheuren uit mezelf. Zodra je iets gaat verzwijgen neemt het vormen aan die je niet kunt behappen.”

>>https://collections.ushmm.org/search/catalog/irn1004649 voor het filmpje van Hesje

Ik zal je bewaren, Jeska Verstegen; uitg. Querido,176 blz.; € 17,50

Nichtje van Querido

Jeska Verstegen (Delft, 1972) schrijft in ”Ik zal je bewaren” over haar kindertijd en over de familie van haar Joodse moeder en oma (”bomma”). Bomma was een nichtje van uitgever Emanuel Querido.

Verstegen is naast schrijver ook illustrator. Ze begon bij tijdschrift Libelle en illustreerde inmiddels meer dan honderd kinderboeken. Met een driedelige serie over prinses Keteltje startte ze in 2013 een carrière als auteur. Verstegen woont in Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer