RIVM: kinderen spelen geringe rol bij verspreiding virus
Alle onderzoeken binnen en buiten Nederland wijzen erop dat jonge kinderen geen grote rol spelen bij het coronavirus. De experts in het Outbreak Management Team hebben er daarom vertrouwen in dat de basisscholen geleidelijk weer open kunnen gaan.
Dat zei Jaap van Dissel van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu dinsdag op de persconferentie waar hij samen met premier Mark Rutte de nieuwe stappen toelichtte.
Het kabinet zei eerder dat de heropening van scholen zou afhangen van een onderzoek naar gezinnen in Brabant. Dat onderzoek heeft vertraging opgelopen, erkende Van Dissel, maar hij benadrukt dat er „al aardig wat gegevens zijn verzameld”.
Binnen de gezinnen die al zijn onderzocht, zijn kinderen minder vaak ziek geworden dan volwassenen. Ook wijzen de gegevens erop dat de kinderen die het wel hebben niet de verspreiders zijn, maar zijn aangestoken door de volwassenen. Daarnaast is er weinig verspreiding tussen kinderen onderling aangetoond.
„Het betekent niet dat kinderen helemaal geen infectie hebben gehad”, maar volgens de RIVM-directeur is er geen één „cluster” tot dusver in het onderzoek waar een kind de eerste besmette persoon was.
Van de grofweg 28.000 vastgestelde besmettingen in Nederland, zijn er iets meer dan 200 kinderen tussen de 0 en 12 jaar, aldus Van Dissel. Dat is minder dan 1 procent, terwijl die groep een veel groter deel uitmaakt van de samenleving. In andere landen zijn vergelijkbare cijfers te zien.
De sluiting van de scholen in maart heeft daarnaast geen zichtbaar effect gehad op de verspreiding van het virus. Als kinderen hierin een serieuze rol zouden spelen, zou je dat wel verwachten, benadrukte Van Dissel.