Invoering van 13 wekenecho uitgesteld naar volgend jaar
De invoering van de 13 wekenecho wordt uitgesteld naar volgend jaar. Het streven was om met deze echo eind dit jaar te kunnen beginnen, maar er is nu gebrek aan capaciteit als er na een afwijkende uitslag vervolgonderzoek nodig is, meldt het RIVM.
De 13 wekenecho is bedoeld om ernstige afwijkingen bij de foetus op te sporen. Vervolgonderzoek, dat de zwangere meer zekerheid biedt over een eventuele afwijking bij het ongeboren kind, bestaat altijd eerst uit zogeheten Geavanceerd Ultrageluid Onderzoek (GUO). Maar voor de verwachte toename van deze GUO’s is extra personeel, huisvesting en apparatuur nodig. In de ziekenhuizen is die extra capaciteit er nu in deze coronatijden niet.
De Gezondheidsraad adviseerde in 2016 al aan toenmalig minister Edith Schippers (Volksgezondheid) om te laten onderzoeken of het beschikbaar maken van de 13 wekenecho een goed idee is. Veel van de zeer ernstige afwijkingen die nu worden ontdekt bij de 20 wekenecho zouden al eerder op te sporen zijn, stelde de raad. Vorig jaar juli meldde staatssecretaris Paul Blokhuis dat de echo eind 2020 beschikbaar zou komen.
Naar verwachting wordt de 13 wekenecho nu in de tweede helft van volgend jaar ingevoerd, aldus het RIVM. Dat is mede afhankelijk van de ontwikkeling van het coronavirus.
De vertraging heeft geen invloed op de 20 wekenecho of andere onderdelen van het programma voor prenatale screening.