IMF keert toch noodsteun uit aan Bosnië en Herzegovina
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) keert toch noodsteun uit aan Bosnië en Herzegovina voor het doorkomen van de coronacrisis. Eerder dreigde het fonds zijn steun nog in te trekken als het Balkanland een belangrijke valutaregeling zou ondermijnen.
Het gaat om snelle noodfinanciering van omgerekend 333 miljoen euro, wat zelfs neerkomt op een uitbreiding van eerder toegezegde hulp. De steun is bedoeld om Bosnië te helpen bij dringende uitgaven in verband met de virusuitbraak. Net als andere landen krijgt het land een flinke economische klap te verwerken.
Dat het IMF recent nog erg kritisch was komt omdat invloedrijke Bosnisch-Servische politici, onder wie een van de leden van het driekoppige presidentschap van het land, de Bosnische centrale bank onder druk hadden gezet om de internationale reserves van het land te halveren. Ze wilden het geld inzetten voor het helpen van bedrijven die door de coronacrisis in de problemen zijn gekomen.
Het IMF noemde de valutaregeling evenwel een „pijler van stabiliteit in deze onzekere tijd” en vond dat de Bosnische overheid er vanaf moest blijven. Internationale reserves bij buitenlandse banken zijn erg belangrijk voor het monetaire beleid in het land. Na de Bosnische burgeroorlog in de jaren negentig werd de eigen munt, de Bosnische converteerbare mark, tegen een vaste koers gekoppeld aan de Duitse mark. Later werd de munt verbonden aan de euro.