De Raad van State ontnam de kokkelvissers dinsdag de laatste kans om dit jaar uit te varen om nog een keer 8000 ton kokkels van de bodem van de Waddenzee te halen. Het bestuurscollege deed dat uit vrees dat de bevissing de natuur zou kunnen schaden.

De uitspraak van de raad is voorlopig. Een definitief oordeel wordt pas uitgesproken in een zogenoemde bodemprocedure. „Desalniettemin betekent de uitspraak de facto dat in 2004 geen mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee zal kunnen plaatsvinden”, schreef minister Veerman van Landbouw donderdag aan de Tweede Kamer. „Voor de bodemprocedure is afgewikkeld, is het kokkelseizoen immers voorbij.”

Een oordeel over de uitspraak van het Europese hof, die bepaalde dat de mechanische kokkelvisserij alleen mocht worden toegelaten als wetenschappelijk is onderbouwd dat dit geen substantiële schade aan de natuur toebrengt, wil Veerman op dit moment niet vellen. Over „verdere mogelijke gevolgen” overleggen de ministeries van Landbouw, Economische Zaken en VROM nog.

Volgens Veerman is het denkbaar dat de kokkelsector opnieuw een verzoek zal indienen om komend najaar toch te mogen vissen. De kans op toestemming acht de minister gezien de omstandigheden evenwel „gering.”

De mechanische kokkelvisserij verdwijnt zodoende enkele maanden eerder dan het kabinet heeft besloten. De regering had bepaald dat deze vorm van visserij vanaf 2005 moest stoppen.

Secretaris J. Holstein van de Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij hoopt op financiële steun van het ministerie van Landbouw. De visserij is in handen van gemiddeld drie bemanningsleden op veertien schepen en enkele honderden werknemers die aan land de schelpdieren verwerken.