Op de bres voor asielzoekers
Ze komen uit landen als Guinee, Afghanistan en Sierra Leone. In lastige omstandigheden, veelal zonder verblijfsvergunning, proberen ze te overleven. Daarbij krijgen ze steun van Françoise Kist, een vrouw die tot het uiterste gaat om hen te helpen. In ”Ik doe krant” –een uitspraak van een uitgeprocedeerde asielzoeker die voor een ander een krantenwijk loopt– beschrijft ze haar ervaringen.
Kist verkoopt in 2006 haar bedrijf om zich te gaan richten op educatie voor kansarme jongeren. „Wat ik belangrijk vind voor mijn eigen kinderen, gun ik ook anderen”, zo motiveert ze deze stap. Al snel staat de eerste asielzoeker bij Kist op de stoep. Velen volgen. Kist luistert naar hen, denkt mee, biedt boterhammen, bananen en soms een slaapplek aan. Ze zoekt hen op als ze in detentie belanden. Ook spant ze zich in voor medische zorg. „Nog vele malen zal ik zoeken naar een tandarts of een kaakchirurg in een ziekenhuis ver weg, die bereid is om rotte kiezen weg te hakken uit een kaak zonder burgerservicenummer of bankrekening.”
Ontelbaar veel uren is Kist druk met het helpen van twee Afrikanen die een handel in tweedehandsspullen –vanuit Nederland verscheept– in hun land willen opzetten. Ook zoekt ze mogelijkheden voor jongeren die een cursus willen volgen die hun in hun geboorteland nieuw perspectief moet bieden.
Diverse personen keren terug naar hun land van herkomst. Carolina begint in Bolivia, in de stad waar ze is opgegroeid, Café Resto Haarlem. „Ze doet alles zelf, van inkopen doen tot koken, bedienen en afwassen. Dat breekt na een klein jaar op. Het is te zwaar. Depressie en migraine.” Carolina besluit haar eetcafé te verkopen. Ze kan haar schulden niet afbetalen en vindt lange tijd geen nieuw werk. „Ik ben wanhopig”, appt ze naar Kist.
Het boek, helaas ontsierd door enkele krachttermen, geeft een boeiend inkijkje in het leven van mensen zonder verblijfsdocumenten. Het belicht de talloze problemen waartegen ze aanlopen als ze willen werken aan een nieuw bestaan, hier of in hun vaderland. In haar inspanningen voor hen gaat Kist ver. Zo schroomt ze niet een leugen „om bestwil” te gebruiken als ze voor een van de mannen de Vreemdelingenkamer van de rechtbank belt.
Haar bezigheden voor mensen in de knel vergen op den duur veel van Kist. „Ik merk (…) dat mijn mentale draagkracht en flexibiliteit met de jaren aan het afnemen zijn.” Degenen voor wie ze zich heeft ingespannen, zullen haar hulp intussen niet snel vergeten. „Ik vraag aan God dat Hij u zegent”, appt een teruggekeerde Boliviaan. En Boubacar, de krantenjongen die vertrok naar Guinee? „Hij heeft een vrouw en twee kinderen van wie er een naar mij vernoemd is.”
Boekgegevens
Ik doe krant. Belevenissen van een vrouw die op een dag besluit jonge vluchtelingen te gaan helpen, Françoise Kist; uitg. Balans; 191 blz.; € 18,99