Cultuur & boeken

Grote variëteit onder bijbelheiligen

Titel:

Door ds. M. van Kooten
7 November 2001 08:56Gewijzigd op 13 November 2020 23:15

”De toeleidende weg tot Christus”
Auteur: ds. C. Harinck
Uitgeverij: Groen, Heerenveen, 2001
ISBN 90 5829 210 X
Pagina’s: 236
Prijs: € 15,86 (ƒ 34,95).In Schotland werd een vrouw door de kerkenraad verzocht verslag te doen van het werk Gods in haar ziel voordat ze de toelatingspenning tot het heilig avondmaal zou ontvangen. Zij kon daarop geen helder antwoord geven. Uiteindelijk zei ze: „Hoe Christus in mijn hart gekomen is, weet ik niet. Of Hij door de deur is gekomen of een gat in de muur gemaakt heeft, ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat Hij er vroeger niet was en nu de hoogste plaats in mijn hart heeft.” Met deze anekdote besluit ds. C. Harinck zijn nieuwste boek, ”De toeleidende weg tot Christus”.

Met dat ontroerend getuigenis zijn we midden in de problematiek beland waarop dit geschrift ingaat. Namelijk: Wat is de weg tot Christus? Is die weg voor iedereen hetzelfde? Is ellendekennis voorwaardelijk? Hoe diep dient de kennis der ellende te zijn? Wordt het komen tot Christus door de toeleidende weg niet in de weg gestaan?

In het eerste hoofdstuk geeft de auteur weer wat er in bevindelijke kringen allemaal verstaan wordt onder de toeleidende weg tot Christus. Duidelijk is daarbij dat, voordat de mens tot Christus komt, er kennis is van zonde en schuld. De wet heeft voorbereidend werk gedaan zoals een ploeg het land bewerkt heeft voordat het zaad wordt gestrooid in de voren. Daarnaast wijst de schrijver op het feit dat in deze kringen in de prediking ook van bepaalde bekeringsmodellen wordt uitgegaan. Model staan dan Jakob, Ruth, de discipelen en de volgorde van de heilsfeiten, ook wel genoemd „de weg van de Borg is de weg van de Kerk.”

Vervolgens gaat ds. Harinck aan de hand van de Heilige Schrift, de belijdenisgeschriften, de Reformatie en de Nadere Reformatie dit alles toetsen.

Hij komt vanuit de bestudering van de Heilige Schrift tot de conclusie dat het de methode van de Heilige Geest is om te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Dit is geen voorwaarde, maar niemand zal een Borg begeren voor zijn ziel voordat deze de kwaal van zijn ziel kent.

Daarin staat overigens geen enkele bekering model. Terecht komt de auteur dan ook tot de uitspraak op blz. 53: „Men moet zich afvragen of het boek Ruth in de canon is opgenomen om ons te leren hoe God Zijn volk bekeert.” Wat de diepte van de kennis der ellende betreft, is er ook grote variëteit onder de bijbelheiligen. De auteur heeft in de Heilige Schrift geen gelovigen kunnen vinden die Gods eer liever hadden dan hun zaligheid. Wel dat ze Zijn straffen billijkten. Steeds is er bij de beleving van de schuld een beroepen op de genade Gods. Psalm 130 wordt daarbij aangehaald.

Belijdenisgeschriften
De belijdenisgeschriften wijken volgens dit onderzoek niet af van Gods Woord. Over bekeringsmodellen wordt niet gesproken. En bij verwijsplaatsen over het werk der genade wordt in het geheel niet gewezen op Jakob, Ruth, de weg van de discipelen en de volgorde van de heilsfeiten. Schriftuurlijke onderbouwing geschiedt doorgaans vanuit de wet, de profeten, de woorden van Christus Zelf en de brieven. Wat de diepte van de kennis der ellende betreft, is het vooral vraag 12 van de Heidelberger die behalve naar erkenning van schuld direct vraagt naar een middel om tot genade te komen.

Vervolgens doet de schrijver onderzoek over dit onderwerp bij Luther en Calvijn, de belangrijkste reformatoren. Diverse citaten met verwijsplaatsen worden gegeven. Dat onderzoek levert evenmin onderscheidingen op zoals men die in bevindelijke kring hanteert. Harinck stelt zelfs dat Calvijn teleurstelt als we bij hem een vergeestelijking zoeken van personen zoals Jakob, Jozef en Ruth (blz. 111-112). Duidelijk is dat Luther en Calvijn een weg leerden tot Christus. Luther leert dat God eerst Zijn vreemde werk moet doen (het vernederen door de wet) voordat Hij Zijn gewone werk (vrijspraak door het Evangelie) kan doen. Dit heet bij Calvijn een toebereiding voor het Evangelie.

Ook bij het onderzoek van de Nadere Reformatie blijkt dat er geen grond wordt gegeven voor modelbekeringen. Wel hanteert men de volgorde wet en Evangelie. Opvallend is dat Koelman en Comrie, ondanks hun kritiek op Hookers en Shepards mystieke spreken over de vernedering van het hart, hun werken wel hebben kunnen aanprijzen en vertalen. Dat hebben Koelman en Brakel met de geschriften van Jean de Labadie niet kunnen doen. In die kringen werd zelfs gesteld dat als iemand nog met een begeerte om zalig te worden tot God komt, dat een gruwel voor Hem is.

Gezelschapsleven
Jammer is het dat bij het onderzoek over de toeleidende weg tot Christus bij de Nadere Reformatie Abraham Hellenbroek niet is meegenomen. Temeer daar in bevindelijke kringen diens ”Goddelijke waarheden” nog steeds volop wordt gebruikt bij de catechese. Of ging de schrijver er voorshands van uit dat hij dan tot dezelfde conclusie zou komen als bij de andere oudvaders? Daar zou hij wel eens gelijk in kunnen hebben.

Helaas blijkt dat veel ontsporingen betreffende de toeleidende weg ontstaan zijn in het gezelschapsleven. Ook dat een en ander gevoed is door de buitenkerkelijke labadisten. Menigmaal stond niet het Woord Gods centraal, maar het kind Gods.

We mogen dankbaar zijn voor deze studie. Op evenwichtige en overzichtelijke wijze en met een heldere schrijfstijl is het boek geschreven. Ieder die te maken heeft met het leiden van zielen door middel van de ambten dient van deze studie kennis te nemen. Opdat uit de Heilige Schrift, de belijdenis, de Reformatie en de Nadere Reformatie zou worden geleerd zielen niet van Christus af te leiden maar naar Hem heen te leiden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer